Liefhebber:
Berlaar – Het duivenverhaal van Cyriel en Carl is een verhaal pur sang. Vader (1950) en zoon (1974) behoren in hun categorie tot de top. Cyriel wordt bijgestaan door Bert (1978), de jongere broer van Carl. Vele handen maken licht werk op een duivenhok.
Cyriel en Bert zijn goed voor spektakel op de vitesse. 28 zuivere eerste in 2017, het zijn cijfers die indruk maken in het Diamantverbond en OLV Waver.
Maar de meeste aandacht is tegenwoordig voor Carl. Hij schakelde twee jaar geleden over van vitesse op kleine fond. Met dezelfde duiven en dezelfde (knal)uitslagen.
Hele dikke kersen op de taart van Carl zijn 3 eerste prijzen provinciaal in 2016 + 2 nat Bourges jaarlingen 2016. In 2017 ging onze vliegende facteur gewoon door met 2 nat Argenton jaarlingen en twee weken eerder de uitslag van het jaar op Bourges... 2, 9 en 10 nat jonge en 9 en 13 nat jaarse. Niet minder dan vijf duiven aan de dertiende nationaal op Bourges: dat verdient het grootste respect. Eén uur later vielen de Chinezen Berlaar binnen.
Familiebanden
Cyriel en echtgenote Rita Lambrechts (zelfde achternaam) hebben twee zonen, Carl en Bert. Samen zijn het drie knappe melkers.
Cyriel: “Bij ons in de familie zijn zo veel duivenmelkers dat het een beetje ingewikkeld wordt. Mijn oudste broer Emanuel speelde in Beerzel met de duiven. En hoe. In mijn ogen is onze Manuel de beste en de slimste met de duiven van ons allemaal op vitesse en halve fond. Het drama is: hij moest zijn duiven wegdoen voor het stof. Maar iedere week is hij van de partij. Manuel is er nog altijd het hart van in. Hij kan niet begrijpen dat iemand die gezond is stopt met duiven. Manuel is hier de trouwste letter maar er zijn er nog. Frans Van Aken is 94 jaar en komt iedere keer kijken met de fiets. En Francois Goovaerts, broer van Jozef Goovaerts “De Kaasboer “ is ook een wekelijkse gezel. En mijn twee broers Alex en Victor. Bij onze Carl is Marcel altijd op post, en Patrick voor de halve fond en kleine fond. Hij is de man van de computer (aangeven duiven).
Cyriel: “Mijn broer Victor woont naast mij. Victor is vader van Stefaan, die moeten we ook niet voorstellen. En het verhaal gaat verder... José Lambrechts - de zuster van mijn vrouw Rita - is moeder van Kris Cleirbaut. Die kent ook iedereen.
Hebben we tenslotte Geert Lambrechts uit Hallaar. Geert speelt fantastisch maar is geen familie.
Lambrechts hier en Lambrechts daar. Wij weten hoe het zit maar ik begrijp dat sommige mensen het niet meer weten als sommige uitslagen binnen rollen.”
1e Algemeen kampioen grote halve fond Union Antwerpen 1e Asduif oude Fondclub Antwerpen 1e Kampioen GHF oude 1 get Union Antwerpen 2e Asduif jonge Fondclub Antwerpen 3e Prov Asduif oude grote halve fond KBDB 5e Nat Asduif oude grote halve fond KBDB 4e Kampioen GHF jaarse Union Antwerpen 4e Kampioen GHF jonge Union Antwerpen |
Hoe liggen de kaarten?
Cyriel: “De kwekers zitten op mijn adres. Dit zijn een vijftigtal koppels. Alle jonge duiven worden verdeeld. Daar trek ik mij weinig van aan. Onze Carl koppelt en herkoppelt. Dat is zijn werk. Ik heb 25 vliegers en 80 jonge duiven. De oude zijn uitsluitend weduwnaars. Met oude duivinnen speel ik enkel op het einde van het jaar. De jonge hebben vier hokken. Op één afdeling zet ik 18 jonge duivers. Ze hebben allemaal een nestbak. Als er een jonge wegblijft sluit ik de nestbak. Als alles normaal is zitten hier tijdens de vluchten een twaalftal jonge weduwnaars gekoppeld met oude duivinnen. Deze kennen de stiel maar mogen niet broeden. De andere jonge zitten allemaal samen. Duivers en duivinnen ondereen, dit is volop ambiance. Mijn ervaring is dat het met ieder systeem kan lukken. Op één voorwaarde: de kwaliteit moet in orde zijn. Voor de vitesse zie ik geen nut in verduisteren. Behalve dit jaar een kot voor vijf jonge duivers dat ik vergeten was. Voor het spel in mei, juni en juli is verduisteren niet nodig. Nadien breng ik koppeltjes op nest. Maar het systeem van onze Carl is totaal anders. Hij moet vooral zijn eigen gevoel volgen. Daar kom je als duivenmelker het verst mee.”
Carl: “Ik ben geen melker met tierlantijntjes. Ik heb 12 meter hok. Hierop zitten 12 weduwnaars en 14 vliegduivinnen - alles met thuiszittende partners - en een kudde jonge duiven.
Ik werk bij de post en vertrek vroeg van huis. Mijn vrouw Cindy vangt het mee op. ’s Morgens duivenhokken kuisen gebeurt hier nooit. Cindy schuift de gordijnen open en geeft het eten dat ik heb klaargezet. ’s Middags om half één laat ze de jonge duiven buiten. Als ik terugkom van het werk zijn ze uitgevlogen. Het moet hier vooruit gaan.”
En dat het vooruit gaat daar kunnen ze in de streek van Balder over meespreken.
Cyriel: “Gratis prijzen binnenhalen is plezant. Ik win drie jaar op rij een pony, 2 duivenhokken en 2 auto’s (1987 en 1997). Mijn broer Victor heeft jaren met één van die auto’s rondgereden. Deze Lada was bijna onverslijtbaar. De teller van Carl staat voorlopig op één auto (2004).”
Thuis op de boerderij
Woensdag 13 december was het geen weer om buiten te komen. België zat vast in een knoop van verkeersellende. In Berlaar was Carl bezig aan zijn brievenronde... Cyriel en Bert lieten zich van hun taaiste kant zien... Zij hadden een bestelling van haagplanten gedaan. Het slechtste weer van de wereld was goed genoeg om die haag bij Bert te planten. Achter die haag zagen we ook een duivenhok staan. Niet om te spelen maar met 18 kweekkoppels.
Cyriel: “Thuis op de boerderij was het altijd werken. Ik ben nadien diamantslijper geweest en heb 28 jaar uitgebold bij Van Hool. Dit laatste moet je natuurlijk niet schrijven.
De duivenstiel leerde ik van een broer van moeder. Nonkel Louis Mollen was een superfijne Quievrainspeler. Hij werd 96 jaar en speelde zolang hij kon nog met duiven. Die heeft ons fel gestimuleerd. Thuis op de boerderij was mijn broer Emanuel de man. Vader Jos was onze trouwste supporter. Ik ben van 1950 en kwam van mijn 13 jaar op het kot. Voor 1968 mocht ik alleen kuisen.”
Carl: “Dat is normaal. Op een duivenhok moet één baas zijn. Ik kom van mijn twaalf jaar op het kot. Veel gekuist en manusje-van-alles geweest.”
Cyriel: “Maar ik wist dat er een melker in zat. Hij had alles gezien. Als ik thuis kwam van mijn werk zei Carl, je moest eens naar die duif kijken, als er iets mis was.”
Basis Cyriel en Carl
Cyriel: “De basis van het allereerste uur is het Quievrainsoort van nonkel Louis Mollen.
Het moeten rappe zijn. Quievrain is 102 km en Noyon 206 km. Dan mag er niet veel gebeuren. Bij mijn broer Manuel mocht ik vaak de beste jonge duivinnen halen. We doen het vooral met duiven uit de streek: een bon van Karel Laenen, Herenthout, een paar bons van de Kaasboeren Jozef en Francois Goovaerts en geruild met Frans Frans, Putte Peulis.”
Cyriel: “Omdat het zo pakte haalde ik nadien nog een rondeke bij Frans. Hij is een goede vriend. Het is een straffe Noyonspeler (soort Leo Heremans).”
Carl: “Een duif van Cyriel Moortgat, Schriek zit in mijn 2e nat Bourges 2016. Met Jos Maris verwisselde ik een duif. Zijn favorieke bleef achter maar kwam terug. Ik mocht haar gaan halen. Allemaal geregeld tussen pot en pint in ’t duivenlokaal. Met veel succes. De Marisduivin is moeder 1e asduif Fondclub 2017 (5e nat. asduif KBDB).”
Cyriel: “Maar het stamkoppel is het voornaamste. Het koppel bestond uit de Geschelpte 6082872-05 (vloog bij Carl 24 op 25 op Quievrain) x het Donker 6082861-05. De 861 was een heel goei op Quievrain én een heel hevige. Op het kweekhok hebben we ongeveer tien duiven uit het koppel. De jongste zijn van 2015. Deze duiven wringen altijd, steeds nerveus... echte kabaalmakers. Niet geschikt voor de fond naar het schijnt...”
Carl: “Ik heb de afstamming van het stamkoppel gisteren opgezocht. De “Geschelpte” en het “Donker” is inteelt, zij hebben dezelfde vader, de “Manke Geschelpte” 6060765-02. Beide moeders zijn goede vliegduivinnen van 2002. Hevige duiven zijn het zeker maar de nazaten van het stamkoppel kunnen fond. Dat merkte ik op Bourges...”
Teamwork
Moeder Rita doet de boekhouding van Cyriel en de financiële kant van Cyriel en Carl.
Carl: “Gelukkig maar want ik ben een ongegeneerde melker en schrijf bijna niks op.”
Cyriel: “Ieder heeft zijn rol. Ik vul nooit een poulebrief in. Dat is voor onze Carl. Onze Bert is de man die de getekende aanwijst. Hij heeft de prestaties op een rij... maar bij de inkorving is het nog vaak discussie.”
Carl: “Er zit peper in mijn pen. Wij zijn zetters. Dat is algemeen geweten. Maar wat is hoog zetten? Als het goed gaat kan je zetten van de winst. Zenuwen kennen we niet. Niks plezanter dan over duiven zeveren in het lokaal bij Myriam. En ook geen stress als de duiven onderweg zijn. Als de duiven komen sta ik gewoon bij de letters. Behalve op Bourges, toen stond ik apart met een lokker in mijn hand... het was zo een speciaal moment... we hadden ons best gedaan, tijdens het afgeven voelde het goed aan. Ik voelde gewoon dat er elektriciteit in de lucht hing.”
Cyriel: “Ik ben nog nooit zenuwachtig geweest. Sommige melkers komen niet van het toilet als ze honderd euro hebben gezet maar dit gaat allemaal aan mij voorbij.”
Als het om de knikkers gaat
Cyriel: “Ik wil meedoen van de eerste vlucht. Dat is in maart. Oude en jaarlingen worden amper gelapt. Eén of twee keer vijftien kilometer en ze zijn klaar. Vliegconditie krijgen de duiven thuis. En goesting om te vliegen natuurlijk. Minder dan een uur is slecht.
Jonge duiven is anders. Overal hoor je van massale verliezen maar ik verlies niet graag jonge. Daarom breng ik ze vijf keer weg. Maar ook niet verder dan de Nekkerhal (15 km).
In het Diamantverbond en in Waver gaat het om de knikkers. Dan moet je op de tippen lopen... Maar een echte goede wordt gekoesterd. Ik verlies dit jaar een superduif van 2013. Toen de andere duiven thuis waren maar hij niet zei ik tegen Manuel, die zien we niet meer terug... Vijf dagen later was ik nog altijd aan het letten. De telefoon ging, een vriendelijke vrouw uit het Brusselse aan de lijn met de droeve mededeling dat mijn lievelingsduif dood in een boom hing. Het beste weer van de wereld en toch een noodlottig ongeval... dat is ook duivensport.”
Spelsysteem Carl
Carl: “Mijn oude beginnen een maand later. Half april (dit is drie weken voor het begin van de halve fond) zit het spel op de wagen, de duivinnen vaak met een snelcursus. De eerste halve fondvlucht van 2017 liet ik vallen. Een verkeerde gok want de halve fond werd teruggebracht en de duiven van Quievrain en Noyon slecht gelost. Ze kwamen traag naar huis. Lekken en leuren zeggen we in Balder maar uiteindelijk geraakte alles thuis. Oude duiven laat ik normaal nooit thuis voor het weer.
2017 was een drama met het weer en jonge duiven opleren maar ik beet door. Ik wilde er staan op Bourges. In mijn ogen heb je op Bourges jonge duiven met ervaring nodig. Ik hou niet van nipt. Ze moeten gevlogen hebben. Vanaf de tweede wedstrijd (half mei) zaten de duivinnen er in, duivers één week later. Maar het ging niet vlot. Eén van de eerste vluchten ging slecht... het mooiste weer van de wereld maar 10 kwijt. Kris Cleirbaut had me verwittigd, geef ze niet mee zei hij, maar ik deed het toch.”
Carl: “Kris is een steun en toeverlaat. Iedere dag tijdens het seizoen bellen we, soms wel zes keer. Overleg en planning en klankbord. Kris is aan de voorzichtige kant. Het programma van mijn jonge voor Bourges was spartaans: 2 Quievrain, 2 Noyon, 2 Melun, 2 Chevrainvilliers en Gien. Tot Gien zit alles wat op nest wil zitten op nest. Nadien worden ze gescheiden en gespeeld op de schuifdeur.
Mijn 2e nat. Bourges stormde binnen maar die van Kris (5e nat.) verloor veel tijd.
De week na Bourges vlogen de duivinnen Chateauroux. Simpel gevlogen en ze kwamen niet fris naar huis. Dan liet ik de duivinnen thuis en vlogen de duivers halve fond. Op 19 augustus vlogen ze 1, 2, 3, 4 Chevrainvilliers tegen 1864 jonge in Union Antwerpen...
En soms moet een melker improviseren. Mijn nestduifke van 2015 vliegt dit jaar op het hok van de jonge duiven (gepaard met een jonge duivin). “Nestduifke” wint 1e asduif oude Fondclub Antwerpen. Een duivin van 2016 keerde gekwetst terug. Ik plaatste haar tussen de jonge. Ze geraakte verliefd op een jonge duiver en wint 13 nat Bourges en 2 nat Argenton. Dan heb je geluk en doorzettingsvermogen.
Het moet natuurlijk met goeie gebeuren.
De Vierzonduivin (1 prov Vierzon 2016) is moeder 2e asduif Fondclub Antwerpen 2017. De Neversduivin ( 1 prov Nevers 2016) is moeder van één van de vier kopvliegers Chevrainvilliers (19 augustus). Het Bourgesduivinneke 2017 wint 2. Melun en 2 nat. Bourges. Om maar te zeggen: er zijn kwaaie, er zijn goeie en er zijn hele goeie.”
Visitekaartje Cyriel
28 Eerste prijzen winnen in één seizoen kunnen er niet veel. Cyriel doet het met zwier in het Diamantverbond en in OLV Waver (korf met 4 duiven). In de kampioenschappen 2017 van het Diamantverbond is de overmacht van Cyriel en Bert heel groot. 1 Algemeen kampioen Noyon, 1 algemeen kampioen Quievrain, 1 kampioen oude Quievrain, 2 kampioen oude Noyon + vele ereplaatsen tegen sterspelers als Gebr. Van den Brande, Gert Heylen en Roger Maris.
In OLV Waver Algemeen kampioen Quievrain en Noyon.
9 april was een superdag met 1, 2, 3, 6, 10 Quievrain tegen 654 oude (8 mee).
8 augustus was een topdag met 1, 8, 8, 15 Quievrain tegen 565 jonge (drie eerst get op kop) en 3, 10, 19 Noyon 372 jonge (5 op 5).
Beste jonge duiven waren 6083563-17 (1/748, 1/565 en 2 asduif Diamantverbond) en de nestmaten 654-17 (3 eerste) en 653-17 (24 keer mee/ 15 prijzen per tiental).
Cyriel: “Alles begint op het kweekhok. Door de Chinareis van Carl zijn de kwekers (drie rondes) en oude vliegers (twee rondes) dit jaar gekoppeld op 5 december. Sommige jaarlingen hadden juist de laatste pen gegooid. Voor hen geen vroege koppeling... het gevaar op een gebroken pen is te groot. In de winter laat ik ook geen duiven vliegen. Dit komt door de roofvogel. Maar ik wil wel meedoen van de eerste tot de laatste zondag... Meegeven is mijn hobby. In het volle seizoen alle vliegduiven iedere week mee. Maar in augustus-september moeten ze pluimen hebben. En kwaliteit natuurlijk.”
Zelfde duiven, verschillend voersysteem
Cyriel: “Bij mij ligt nooit eten op het kot. Ik voeder met de maat. In het begin van de week zuivering, op het einde sport + rui. Rui is mijn lievelingseten. Bij thuiskomst zitten er elektrolyten in het water. Als ik denk dat ze het nodig hebben olie op het eten (4 oliën van Herbots) en soms vitamines. Alles op gevoel. Mijn medicijnkast is een mager beestje. Een goeie wordt amper ziek.
Baden is in de ren... dan mogen ze in het water plodderen. Dat is Balders maar iedereen zal het wel begrijpen. En alles op uur en tijd. Het hele jaar ben ik om zes uur op het kot, als het half zeven is heb ik mij verslapen.”
Carl: “Ik voeder veel harder. Zeker de jonge altijd zo veel ze willen. Bij mij is het met de grote emmer. Een melker moet zich aanpassen aan de omstandigheden. Ik koop mijn voer samen met Wim De Troy, een mengeling die Wim speciaal heeft laten maken... Mijn mengeling is 50 procent van de De Troy mengeling en 50 procent Vanrobaeys. Tijdens de nationaals de twee laatste dagen voor de inkorving extra Turbo en Top Energy van Vanrobaeys. Maar het geheim is form op het kot. Zeker met jonge duiven doe je mee als ze gezond zijn. Grote valplanken vind ik belangrijk. Mijn duiven hebben geen vrees om te vallen en stormen binnen. In het begin ben ik voorzichtig, de ramen staan open maar de jonge soort gaat pas buiten als ze zelf de weg naar het licht vinden... Maar de overstap naar de fond is geen keuze van het hart... ik hou van vitesse maar alles op vitesse houden is bijna onmogelijk, dan ben je tegen elkaar aan het spelen...”
Ronde van België
Carl: “Ik ben zot van deze vluchten. Het zou nog beter zijn om Ronde van België te spelen vier zondagen in oktober. De nationaals stoppen begin september. Ik zou met een grote ploeg RvB willen spelen maar dat gaat niet. Half september is te vroeg. In 2017 speelde ik met vier duivinnen. Wel vier superduivinnen. Anders heeft het geen zin.”
Cyriel: “Ik ben minder fan. De Ronde van België duwt Quievrain de put in. De aantallen op Quievrain zakken door de RvB. Ik speel nooit mijn beste. Met alle gevolgen van dien. Dan kan je niet schitteren natuurlijk...”
Auteur: