Liefhebber:
Kortemark – Af en toe lees je zo doemscenario’s over onze geliefkoosde hobby. En akkoord, er zullen zeker minder liefhebbers zijn dan pakweg 30 jaar terug. En akkoord, we zullen ons moeten anders organiseren. Maar in de duivensport, daar zit nog verdomd veel leven in.
En jawel, ook het jong geweld vindt wel degelijk zijn weg naar de duivensport. Uiteraard is het catchy-gehalte doorslaggevend om de spreekwoordelijke computer in te ruilen voor een namiddagje met duivenvrienden. Maar wie zegt dat er geen schwung meer zit in onze duivensport, komt denk ik niet op de juiste plaatsen om de sfeer op te snuiven. Met de Golden Ten kregen we daar recent een mooi voorbeeld van, maar ook in tal van lokale duivenclubs bruist het van het leven.
Hoe een passie groeide
Maar hoe kan je als jeugdige duivenspeler met ambitie groeien in de duivensport? Daarvoor gebruik ik graag het relaas van Jan Schepens, jong aanstormend geweld uit Kortemark. Jan heeft nog niet zo lang geleden de schoolbanken ingeruild voor een job als leerkracht. Ook in de etappe 'huisje, tuintje, kindje' zit er schot in de zaak. Het huisje werd gevonden, maar dient nog verbouwd te worden. Het tuintje heeft ook al zijn plannen, want een mooi tweedehands duivenhok werd reeds besproken. Voor alle duidelijkheid, het kindje is nog niet ter sprake gekomen denk ik...
Boven dit alles heeft Jan één grote passie: duiven. Van kindsbeen was hij gebeten door duiven. Zo had hij al heel vroeg een klein volièreke met een aantal franse boerenduiven. Die kregen de opperbeste verzorging. De overstap naar de duivensport begon in de zomer van 2009. Als veertienjarige sprong Jan op zijn fiets om een bezoekje te brengen aan verre buur Georges Bolle. Jan kende de man niet, maar zag daar altijd maar duiven neerstrijken en wou dat eens van dichterbij bekijken. “Zeg ne ké voe wuk ist?” vroeg Georges of in het algemeen Nederlands “Zeg eens waarvoor je langskomt?”. “Ik komme ne ké na joen duvn kiekn!” repliceerde Jan. Jan had op dat moment nog geen flauw idee wat duivensport was en kwam gewoon eens uit interesse zien naar de duiven. Het verhaal intrigeerde Georges en de verbazing maakte plaats voor enkele verkennende babbels met de jongeman. De intrinsieke passie sprak Georges enorm aan en Jan kreeg het voorstel om voor wat “drinkgeld” de hokken te kuisen. Lang moest er niet over nagedacht worden en zo sprong Jan elke woensdag, zaterdag en zondag op zijn fiets richting de hokken van Georges Bolle.
...
U las het volledige artikel in De Duif nr. 47.
Nog geen abonnee? Neem dan nu een abonnement!
Jonge Jan met zijn mentor en inspirator Georges Bolle.
Auteur: