LUC DEPREZ – 1e Nat. Asduif Kleine halve fond Jonge duiven

Ingelmunster – Ook nu ging het richting West-Vlaanderen... meer bepaald naar Ingelmunster dat ook wel de Brigandsgemeente genoemd wordt. Op 28 oktober 1798 werd hier de opstand van de Brigands tijdens de Boerenkrijg door de Fransen neergeslagen.

De rode draad doorheen de geschiedenis van Ingelmunster is het kasteel dat nu in een park ligt. Ingelmunster had een centrale ligging in West-Vlaanderen. Het was gelegen tussen de grote middeleeuwse steden Brugge en Kortrijk. Vanwege deze ligging werd het zelfs de sleutel van Vlaanderen genoemd. In de loop der eeuwen werd er om deze strategische ligging en het bezit van het kasteel een aardig robbertje gevochten. Veel leuker om weten is het feit dat de bieren “Brigand” en “Kasteelbier” hier hun oorsprong vonden.
Ook Betty Owczarek... beter gekend als “Betty” van de eerste Big Brother... werd van slagersvrouw een echte mediafiguur. Jean-Pierre Coopman ging de kamp aan met Muhammad Ali en kon zich met moeite 15 minuten staande houden. Maar Ingelmunster is terecht fier op deze twee bekende Ingelmunstenaren.
Maar ook de duivensport houdt zich in deze West-Vlaamse gemeente nog staande. Ook hier kan men de neerwaartse spiraal niet stoppen maar toch telt men er nog 55 spelende leden. Het jaar 2014 mag zelfs een topjaar genoemd worden want Luc Deprez versierde als kleine melker de titel van 1e Nationale Asduif Kleine Halve Fond Jonge Duiven !

Jong begonnen

Vader was duivenmelker maar Luc speelde reeds vanaf zijn twaalfde met duiven op zijn eigen naam. In 1973 begon hij op zijn eigen adres met duiven. Een beetje met duiven van Jan en alleman... en uitsluitend op de vitesse.
In 1980 ging hij van start op zijn huidig adres. In het begin werd er met dezelfde duiven verder gespeeld maar al vrij gauw werd er uitgekeken naar versterking. Die werd in eerste instantie bij Luc Beernaert, Ooigem gevonden. Toen die de duivenkiel aan de haak hing mocht Luc er voor de publieke verkoping een ronde eieren halen van de kwekers. En Luc Deprez vaarde wel met deze inbreng die vooral uit Vandenabeele-origine bestond. Luc en Luc gingen later nog samenspelen en delen nog steeds lief en leed op het duivenhok van Luc Deprez.
Er kwamen nog duiven bij van Chris Debacker, Beveren-Leie en later werden er ook nog duiven uitgewisseld. En dat superduivinneke van de tandem Lefebre-D’Haenens, Zulte mogen we zeker niet vergeten. Zij werd de moeder van de nationale asduif en gaf reeds schitterende nakweek met drie verschillende doffers.

Klassiek weduwschap

Luc Deprez kwam in 2014 aan de start met 15 weduwnaars... 50 jonge duiven... 16 koppels kwekers waaronder een aantal stopkoppels. Al twee jaar wordt er niet meer uit de weduwnaars gekweekt voor het speelseizoen. De doffers blijven dan beter in de pluim en het is ook veel gemakkelijker voor de melker.
Een deel van weduwnaars vliegt de laatste wedstrijd uit Tulle. Ze gaan door de rui met een goede ruimengeling en met regelmatig Naturaline en kruidenthee. De eerste koppeling vindt plaats begin april en de meeste koppels broeden dan twee dagen en daarna begint het weduwschap.
Het opleren is rap gebeurd. De doffers worden eenmaal weggevoerd en het wordt vervolgens Arras... 2x Clermont... de halve fond. De weduwnaarsploeg vliegt normaal de wedstrijden van 350 km maar enkele worden ook ingekorfd voor Poitiers en Tulle. De weduwnaars trainen tweemaal daags maar Luc hecht niet veel belang aan de manier waarop er getraind wordt. Met het ouder worden zijn de details minder belangrijk. Maar vooral... de duivensport moet niet nodeloos ingewikkeld gemaakt worden. De band tussen melker en duif daarentegen is wel belangrijk. Luc maakt toch tijd vrij om ‘s avonds een robbertje “vuist vechten” te doen met zowel oude als jonge duiven.
De weduwnaars zitten verdeeld over twee hokken en worden in principe om de veertien dagen gespeeld ofschoon het verloop van de gespeelde wedstrijd hierin een belangrijke rol speelt. Na thuiskomst van een wedstrijd wordt er Vandenabeele-mengeling gevoederd en gaan er elektrolyten in het drinkwater. Vanaf de tweede dag wordt er vluchtmengeling verstrekt. De laatste twee dagen wordt er een portie “weduwschap” (zwaardere mengeling) aan de mengeling toegevoegd. Maar de weduwnaars laten eten tot aan de inkorving is de kunst van een ervaren weduwschapspeler. Gedurende twee dagen gaat er Zell Oxygen over het voeder en tijdens het seizoen gaat er ook regelmatig appelazijn in het drinkwater.
Bij de inkorving wordt de duivin nu altijd getoond. Dit is veranderd tegenover vroeger toen de doffers alleen hun nestschotel kregen en zonder duivin de mand ingingen.

Jonge duiven

Vijfentwintig vroege en vijfentwintig jongen van de tweede ronde worden alleen uit de kwekers gefokt. De jongen van de eerste en tweede ronde gaan op een afzonderlijk hok. Het zijn vooral de jongen van de eerste ronde die de banier hoog moeten houden. De eerste ronde wordt verduisterd vanaf eind februari tot begin juni. De tweede ronde wordt iets later verduisterd. Daarna wordt er niet meer bijgelicht.
In een drietal tripjes worden de jongen opgeleerd en na nog een tweetal leervluchten met de vereniging gaan ze naar Arras. Vervolgens nog 2 à 3 keer Clermont... 2x Fontenay... en Chateaudun. Soms ook een nationale wedstrijd ofschoon Luc daar geen echte liefhebber van is. De ligging is volgens hem niet optimaal om uit te blinken op de nationale vluchten.
Na de tweede wedstrijd uit Frankrijk worden doffers en duivinnen gescheiden en de eerste ronde wordt op de schuifdeur gespeeld. De jongen hebben afgeschermde woonbakjes en op het hok worden ook een paar hoekjes met een schuine plank gezellig gemaakt.
De jongen worden in regel iedere week gespeeld maar eens opgeleerd worden er tussendoor geen extra opleertripjes meer gepland. Bij de inkorving komen doffers en duivinnen een halve dag samen. Naarmate het seizoen vordert wordt de periode van het samenzijn steeds minder lang omdat de paartjes elkaar beter beginnen te kennen. Eens in volle zwier worden de jongen op dezelfde manier gevoederd als de oude duiven. En wanneer de jongen niet echt goed luisteren wanneer ze binnen geroepen worden dan brengt een dag zonder eten meteen de oplossing voor de toekomst.

Nationale asduif jonge

De jonge doffer B14/3054705 “De As” werd de 1e Nationale Asduif Kleine Halve Fond jonge duiven. Het is eerder een kleine doffer... een klein bolleke... goed gespierd... met een prima vleugel met fijne pennen... en goed gesloten. Hij heeft een vlammend oog... een kop met uitstraling... en het is een zeer alerte duif. Het is bovendien een vechter en een baasmaker op het hok.
Het is een jonge doffer van de eerste ronde. Hij liep op zijn eerste halve fondvlucht tegen een rampvlucht aan en kwam pas ‘s anderendaags thuis. Hij bleef een week thuis en nam daarna de draad weer op en heeft sindsdien niet meer gemist. Hij liet een knap palmares afdrukken en haalde met 20e Chateaudun 2910 d... 5e Chateaudun 4869 d... 5e Chateaudun 5374 d en 4e Fontenay 597 d de nationale titel binnen. Hij werd uit een succesrijk familie geboren want er zitten 5 broers van “De As” en 3 halfbroers op het vlieghok 2015.

Beperkt medisch

Naast de verplichte inentingen wordt er beroep gedaan op de dierenarts wanneer het echt nodig is. Voor aanvang van de wedstrijden werd er 5 dagen behandeld tegen trichomonas en dat was alles. Tegen de luchtwegeninfecties werd er nog nooit behandeld. Luc doet medisch heel weinig en hij is er van overtuigd dat hoe meer medicijnen je aan de duiven geeft hoe minder weerstand de duiven krijgen. Maar wanneer het nodig is dan is het nodig en dan wordt er beroep gedaan op de dierenarts. Wel worden er oogdruppels gebruikt wanneer de jonge duiven thuis komen van een wedstrijd.

Een strenge zifting

Het ligt voor de hand bij Luc Deprez... hij houdt zijn kolonie beperkt door een zeer strenge selectie. Deze selectie gebeurt reeds als jonge duif en bij het spenen van de jongen worden reeds de eerste piepers die niet aan de norm voldoen er uitgeselecteerd. Duiven die niet goed in de hand liggen... die niet zijn zoals de ouders... die niet goed gesloten zijn... en te “grote eters” en “bassers” vinden in zijn ogen geen genade. Jongen die zich 3 à 4 wedstrijden niet getoond hebben gaan er sowieso uit. Van de 50 jongen bij aanvang blijven er aan het einde van de rit nog welgeteld 10 over.
Op het hok van de oude duiven zijn er 20 nestvakken waarvan er maar 16 bezet zijn... of voor 2015 tien jaarlingen en zes oude duiven. Uit de vorige lichting werden er 8 oude weg geselecteerd en 2 duiven gingen naar het kweekhok en die werden vervangen door jaarlingen. De uitslag is de beste waardemeter en 4 prijzen per 10-tal is de norm ofschoon een echte kopprijs zeker naar waarde zal geschat worden. Bij de beoordeling van een duif is het model niet van doorslaggevende aard.

Geen familiekweek

Met de 8 koppels kwekers wordt er meestal in kruising gekweekt. Het topkoppel “Puste” B09/3037571 x “Sproetje” B10/4070314 zal in de toekomst wel samen blijven maar jaarlijks verandert de samenstelling van een aantal koppels. Zeker wanneer de kweekresultaten als onvoldoende beoordeeld worden. Ook wordt er aan compensatiekweek gedaan. En stil staan is achteruit gaan zeker in de duivensport. Daarom wordt er jaarlijks uitgekeken om links of rechts een goede duif op de kop te tikken.

Hokken

De hokken doen in Ingelmunster al 35 jaar dienst en al die jaren werd er meer dan behoorlijk op gepresteerd en de laatste jaren gingen de prestaties zelfs crescendo. Er wordt gespeeld op een hok van 8 m en een hok van 4 m. De verluchting van de hokken gebeurt voor en boven de duiven en ook onder de spoetnik is er een luchtinlaat. Maar Luc vindt de verluchting niet zo belangrijk maar hij is des te meer een vijand van overbevolking.
Luc sluit af met volgend statement : “Duivensport moet zuiver als hobby gezien worden. Wil je het plezant houden dan mag de massa niet overheersen. En een strenge zifting moet de kolonie binnen de perken houden.”