Liefhebber:
Onderwerp:
Schilde – Schilde is heden ten dage vooral bekend als villagemeente in de groene Antwerpse rand, niet toevallig heet de plaatselijke beek er “het Groot Schijn”. Want schijn kan ook bedriegen, je vindt hier immers niet alleen villa’s met zwembad en Porsches, je vindt er ook duivenhokken. In het straatje waar we moesten zijn staan er zelfs twee broederlijk naast mekaar. Eén van die twee hokken is dat van Serge Van Elsacker (66) en Kirsten Jepsen. Serge en Kirsten mochten dit jaar de titel 1e Nat. Kampioen fond jaarlingen bijschrijven op hun reeds indrukwekkend palmares.
05-07 | Limoges Nat. | 6838 d. | 35-74 |
23-06 | Tulle Zone B1 | 1701 d. | 32-65 |
14-07 | Souillac Zone B1 | 1051 d. | 29-11 |
Een ijssalon met duiven
Er zijn veel manieren om in de duivensport terecht te komen. Het verhaal van Serge echter is toch één van de origineelste die wij al mochten aanhoren. Toen Serge nog een broekventje was van 10 kochten zijn ouders de crèmerie (ijssalon) Geybels. De eigenaar, die overleden was, speelde met duiven en boven de zaak was dan ook een duiventil. De zoon van de eigenaar probeerde de duiven nog over te wennen maar dit lukte niet en dus moesten de duiven dan maar weg. “Mag ik ze niet hebben?” vroeg kleine Serge. Blijkbaar had die kleine veel overtuigingskracht, want hoewel niemand in de familie een achtergrond had met duiven, toch mocht hij de duiven houden en de rest is, zoals men pleegt te zeggen, geschiedenis.
De eerste jaren waren geen succes. Hij speelde in die tijd alleen vitesse, alleen zat er die beginjaren blijkbaar maar weinig snelheid in zijn duiven. Serge had immers geen leermeesters en deed dus zowat alles verkeerd wat je maar verkeerd kan doen. Veel lezen en met vallen en opstaan, zo leerde hij de stiel. Gelukkig waren er nog de andere liefhebbers in lokaal “de Velodroom” (Schoten) waarvan hij al eens een duifje kreeg en vooral van wie hij kon stelen met zijn ogen. Fanatiek was de kleine genoeg. Voor zijn plechtige communie vroeg hij aan oma een koppel duiven van Armand Roest (Merksem) de toenmalige Koning van de Union, toen nog een van de belangrijkste eretitels van het land.
In 1973 dan verhuisde het gezin naar Schilde waar natuurlijk ook een duivenhok werd gebouwd. Serge ging naar het PIVA in Antwerpen waar zijn leraar patisserie, Corneel De Haes (Wemmel), ook duivenmelker was en Corneel leerde Serge meer dan alleen zoete broodjes bakken. In Schilde kwam Van Elsacker in contact met Corneel Ducheyne en William Geerts, toppers waar hij tevens veel van leerde.
In 1978 huwde Serge met Kirsten Jepsen, een Duitse schone wiens hart hij tijdens zijn legerdienst in Duitsland wist te veroveren. Het koppel ging samenwonen in Schilde en kreeg twee dochters. Van Elsacker ging aan de slag als scheepstimmerman in de Antwerpse haven. Het duivenspel bleef ondertussen zijn passie.
Vandaag de dag is Serge met pensioen en opa van zeven kleinkinderen. In ’86 werd hij Koning van de Union en in ’90 won hij onze Gouden Duif-competitie. De cirkel is dus rond en die kleine Serge met de duifjes van boven het ijssalon is een grote mijnheer geworden met, zoals men in Antwerpen zegt, een palmares van hier tot in Tokio.
De soort Van Elsacker-Jepsen
Zoals alle succesvolle melkers leerde Serge uit zijn fouten en door te zien hoe kampioenen het aanpakken. Hij nam mee wat voor hem van toepassing was en ontwikkelde doorheen de jaren zijn eigen spel met daarbij horend zijn eigen soort duiven.
Van de duifjes boven de crèmerie bleef al lang niets meer over. Serge is altijd al gek geweest van duiven bijhalen. Wanneer de duiven rechtstreeks van de toppers te duur waren of te moeilijk te vinden dan ging hij op zoek naar andere liefhebbers die duiven hadden van de soorten die hem interesseerden.
In ’81 had hij zo een gelukje en via Maurice Bonte raakte hij aan Meulemans-duiven (Karel Meulemans, Arendonk). Later kwamen daar zo ook nog duiven bij van de beroemde broertjes uit Arendonk en van Frans Stoces
(Winterslag). Via Bernd Brune (Wesel, D) kwamen er Prange-duiven terecht in Schilde, Rik Cools en Rudi De Saer (beide Ruislede) hielpen hem aan de soort van Gaby Vandenabeele en in 2015 volgde er via Leo van Rijn (De Lier, NL) een kwaliteitsinjectie met vers Willem de Bruijn-bloed.
Serge: “Het is altijd afwachten of het pakt. Je hebt immers nooit de garantie dat de duiven van een topper het ook bij jou goed gaan doen. Sowieso kweekt iedereen meer slechte dan goei, en zoals ik al zei, dan moet het ook nog eens “pakken”. Met de namen die we net opnoemden lukte dit dus.”
Van Elsacker speelt met 50 koppels (20 oude en 80 jaarse duiven) op totaal weduwschap. Lang geleden speelde hij klassiek weduwschap, met thuisblijvende partner dus, maar reeds in ’95 is hij, toen op aanraden van Willem de Bruijn, overgeschakeld naar het totaal weduwschap.
Serge: “Duivenmelkers zitten vaak met vastgeroeste ideeën. Zo dacht ik vroeger, zoals de meesten, dat je duivinnen meer kan spelen dan doffers. Je kan duivers echter ook iedere week spelen hoor. Ik ben dit beginnen doen, en ze konden het.”
Voor inkorving komen de partners kort samen en bij thuiskomst mogen ze samen blijven tot ’s anderendaags. Wanneer de duiven duidelijk moe zijn en nog niet voldoende gerecupereerd van de vlucht gaan ze uit mekaar en dan zet Serge ze ’s anderendaags nog enkele uren samen.
In Schilde zijn 25 kweekkoppels gehuisvest, die jaarlijks een 200 jongen produceren. Uit de vliegers wordt niet gekweekt. Zij mogen een nestje krijgen en een 2-tal weken broeden maar daarna worden de eieren weggenomen.
Serge heeft een 3-tal vaste kweekkoppels, verder wordt er ieder jaar herkoppeld. Hij herkoppelt echter nooit tijdens het seizoen.
Serge: “Dat is niet te doen. Alleen een Verkerk kan dat blijkbaar alsof het niets is, die man is dan ook een tovenaar. Wat die kan met duiven, dat is niet normaal. Wij wonnen ooit de Gouden Duif, nog altijd één van de mooiste dingen op ons palmares. Hoe Bas dit jaar de boel domineerde in Nederland, niet normaal! Grote, hele grote klasse! Zoals ik al zei, een tovenaar, een genie. Maar, ook gewoon een heel toffe gast met wie ik graag een praatje sla.”
Oude en jaarse
Van na de laatste Châteauroux in september tot eind februari komt er niets buiten in Schilde. Veel te gevaarlijk door de roofvogels, vooral een havik terroriseert de kolonie.
Serge: “ het absurde is dat mijn buurman (wiens hok geen 20 m van de van Van Elsacker staat) er geen enkele last van heeft, die is nog nooit een duif kwijtgespeeld aan de krombekken en bij mij lijkt het wel de Mc Donalds. Heel bizar toch? Moet iets te maken hebben met de bomen die tussen onze hokken instaan. Daardoor kunnen ze blijkbaar zijn duiven niet slaan, dat is de enige verklaring die ik kan bedenken.”
Op 20 maart worden de vliegers dan gekoppeld. De doffers worden opgeleerd eens ze beginnen te jagen, de duivinnen tijdens het broeden. Er wordt een keer of 4-5 mee gereden tot verste afstand Duffel. Daarna gaan ze op zondag naar Quiévrain. Eens ze thuiskomen van deze eerste vlucht zijn hun eieren weggenomen en worden ze verder gespeeld op weduwschap. Na die eerste Quiévrain volgen er nog drie, woensdag, dan terug zondag en weer woensdag. Daarna vliegen ze nog twee Noyons en dan zijn ze klaar om de hafo op te gaan en zo het programma verder af te werken tot aan de fond. Thuis trainen ze eenmaal daags en bij de duivinnen wordt de vlag gestoken om ze aan het vliegen te houden.
Jongen
Dit jaar werden de kwekers een eerste maal gekoppeld op 17 december. Dit is iets later dan normaal wegens een familievakantie naar de USA. Gezien het probleem met de roofvogels mogen de jongen de eerste weken niet uitvliegen. Om ze toch buiten te kunnen laten, gaat iedere ronde eerst overdag zes weken de volière in zodat ze op een veilige manier kunnen wennen aan “buiten”.
Daarna worden ze eerst aan huis losgelaten en eens ze er klaar voor zijn wordt ermee gereden. Er wordt een 10-tal keer gelapt, tot Duffel (20 km), vroeger Vilvoorde maar daar is Serge mee gestopt. Eens opgeleerd wordt er niet meer gereden.
Serge: “Onder ideale omstandigheden begin ik de jongen op te leren eens ze niet meer verduisterd zitten en goed beginnen te trekken vanuit thuis. Vaak heb ik echter niet de luxe dat ik zolang kan wachten. Dan begin ik als het moet op 150 meter, en zo stapsgewijs verder. Dat loopt niet altijd goed, ooit heb ik eens niks thuis gehad van 5 km lappen. Meestal komt het echter wel goed. Eens er wat “afval” uit is begint de rest meestal wel goed te trekken.”
De jongen worden verduisterd van 19 u tot 7 u en dit tot begin juni (nooit tot aan de langste dag). Dit jaar werd de derde ronde bijgelicht, maar waarschijnlijk is dit experiment maar van korte duur, want Serge ziet geen verschil.
De jongen worden gespeeld op de schuifdeur en het spel met de jongen is van minder tel voor Serge. Wel moeten ze Nationals vliegen om ervaring op te doen. Ook zij worden via 2-3 Quiévrains, 2-3 Noyons via de hafo klaargestoomd om hun eerste nationale ervaring op te doen.
Serge: “Waarschijnlijk zou ik beter wat meer rijden, wat meer gaan lappen. Eerlijk gezegd, daar ben ik te lui voor. Bovendien, dan heb ik geen excuus om niet te winnen. Nu kan ik het daar nog op steken als het niet lukt.” (lacht)
Wat schaft de pot?
Van Elsacker gebruikt de voermengelingen van Vanrobaeys met daaronder veel extra maïs. Er wordt volle bak gevoerd en na een half uur gaat het eten terug weg. Serge voert niet op en geeft heel de week hetzelfde. Voor inkorving krijgen ze volop voer. Dan geeft hij zoveel als erin kan en daarna hup de keef in. Hetgeen ze laten staan, blijft staan en wacht dus op hen bij thuiskomst.
Zowel wanneer ze aan huis vliegen als wanneer ze thuiskomen van een vlucht krijgen ze ook pinda’s en snoepzaad. Verder krijgen ze zowat alles bij thuiskomst, grit, tovo... In het water zitten dan ook elektrolyten.
Serge: “In de loop der jaren ben ik steeds minder bijproducten gaan gebruiken. Eigenlijk zou ik daar nog verder in willen gaan, maar ik durf nog niet. Zoals die elektrolyten, Bas Verkerk zegt dan, “wat is er mis met zuiver water?” Is het bewezen dat dit werkt bij duiven? En zelfs al werkt het, heeft het nut? Die beestjes hebben een hele week om te herstellen. Dat zijn geen wielrenners die ’s anderendaags al terug aan de start moeten verschijnen.”
De producten die Serge gebruikt komen van Röhnfried. Zo wordt dinsdag of woensdag de Blitzform gegeven.
Op medisch vlak wordt er niet geënt ten huize Van Elsacker (natuurlijk met uitzondering van de verplichte vaccinaties). Van 1 tot 14 oktober wordt er wel gekuurd tegen paratyfus, afwisselend met verschillende producten. Daarnaast wordt er een 3-tal keer per jaar een mestonderzoek uitgevoerd bij dr. Vincent Schroeder.
Stilaan naderen we het einde van ons verhaal. Een verhaal dat begon op de zolder van een ijssalon. Sindsdien heeft Serge een hele weg afgelegd. Nu, 56 jaar later, is hij niet langer de onbeholpen prutser die niet weet hoe te beginnen. Serge ontwikkelde een eigen systeem, een eigen soort en draait ondertussen al decennia mee aan de top.
Van Elsacker selecteert hard. Een duif, heel goed gesloten en met een intelligente blik, dat is een duif die hem aanstaat.
Serge: “Soms heb je duiven die een blik hebben te dom om te helpen donderen, die moet ik niet. Ik heb ook een bloedhekel aan duiven die open staan. Nochtans is één van Bas zijn toppers er zo eentje, die staat helemaal open vanachter en toch is het een super, maar ik moet het niet.” (lacht)
Van Elsacker selecteert op prestaties, maar ook op gedrag. Een duif die drie keer niet binnenkomt, die mag het vergeten, ze moeten doen wat Serge wil.
Geslaagde carrière
Over onze vraag wat hij nog graag zou willen winnen moet hij diep nadenken.
Serge: “We wonnen reeds 59 keer provinciaal, maar nog nooit 1e nationaal. Heel lang heb ik absoluut die nationaal willen winnen maar die drang is geminderd. Natuurlijk win ik graag, maar het is nu ook niet zo dat ik een gat in de lucht spring als het eens zou lukken. Omgekeerd vind ik mijn carrière ook al geslaagd zonder die overwinning.
De Gouden Duif winnen was fantastisch, maar dat gaat ons niet meer lukken vrees ik. Daarvoor spelen we veel te weinig vitesse. Alle focus gaat de laatste jaren naar de grote hafo en de fond en al de rest is louter voorbereiding in functie daarvan. Weet je, ik ben een beetje aan het uitgekeken raken op heel de boel, de vluchten vanaf Limoges, die vind ik nog fantastisch. Doe maar zo een vlucht winnen dan, of Nationaal kampioen spelen bij de oude, dat hebben we ook nog niet.” (lacht)
Serge zit wat mijmerend voor zich uit te staren. “De duivensport, twaalf maanden zit je op die beestjes te gapen en op enkele weken/maanden moet het allemaal gebeuren. In de winter is een pedigree mooi, want dan heb je niets anders om je op te focussen, in de zomer tellen echter alleen de resultaten.”
Alvorens we afsluiten staat Serge er op om nog enkele mensen te bedanken. Natuurlijk zijn echtgenote en familie maar toch zeker ook enkele duivenvrienden: Peter, Frank en Dirk, mannen uit de vereniging die hem regelmatig bijstaan. Zo hebben ze meegeholpen met het nieuwe dak van het duivenhok. Een ander helpend paar handen is dat van Michel Baertsoen die de duiven komt verzorgen wanneer Van Elsacker op reis is.
Wij wensen Serge nog veel geluk toe met zijn duiven en vooral, als allerbelangrijkste, een leuk seizoen met veel plezier van zijn hobby, want daar draait alles uiteindelijk om!
Downloads:
Auteur: