RUDI DE SAER – 1e Nat. Kampioen Fond Oude duiven

Ruiselede – Ruiselede is een gemeente op de grens tussen Oost- en West-Vlaanderen. Halfweg de 19de eeuw telde deze gemeente meer dan 10 windmolens, vandaar dat Ruiselede de naam molendorp draagt en ook om de drie jaar molenfeesten organiseert. Twee werkende windmolens domineren nog steeds het dorpsbeeld, namelijk de Hostesmolen en de Knokmolen.

Ruiselede telt met 80 hoklijsten nog een groot aantal actieve duivenmelkers en enkele bekende namen als Rik Cools... Arseen Taveirne... en uiteraard Rudi De Saer nemen er het voortouw.
Vooral Rudi De Saer speelde de laatste jaren de sterren van de hemel. In 2012 haalde hij met 1e Nat. Souillac 7.760 d en 1e Nat. Limoges 13.781 d twee nationale overwinningen binnen. Het seizoen 2014 mag ongetwijfeld ook een “boerenjaar” genoemd worden met 1e Nat. Cahors 7.136 d en het behalen van de titel van 1e Nat. Kampioen Fond Oude Duiven K.B.D.B.

Vader Antoine

Vader Antoine is eind van de zestiger jaren met de duiven begonnen. Vader was een snelheidspeler in hart en nieren en is dat ook zijn hele leven gebleven. Er werd toen voornamelijk gespeeld met duiven van Lucien Verstraete, Deinze... Albert De Meyer, Lotenhulle... en Gebr. Stiens, St. Pieters-Leeuw.
Rudi zat al heel jong op het duivenhok maar in 1993 ging hij de krijtlijnen uittekenen waarbinnen er zou gespeeld worden. De eendaagse fond zou het hoofddoel worden.
Hij zette meteen ook de stap om duiven te gaan halen bij Gaby Vandenabeele. De eerste duiven, 9 jonge duiven en een jaarse duivin, werden in 1993 besteld en mochten in 1995 afgehaald worden. Dat zijn er nu al zo’n 25 à 30 stuks geworden.
Ondertussen werden er kruisingsproducten gehaald bij André Gyselbrecht, Ruiselede... Gino Clicque, Wevelgem (vader 1e nat. Limoges)... Piet Blancke, Ruiselede... Rik Cools, Ruiselede (prima duivin) en nog een aantal aanwinsten die nog verder moeten uitgetest worden.

Eendaagse fond met weduwnaars

De laatste wedstrijd van het seizoen is Tulle van begin augustus. Na aankomst van deze wedstrijd krijgt de vliegploeg eerst 8 dagen rust en daarna gaan de duivenopeenvolgend tweemaal 8 dagen broeden. De duiven gaan door de rui met een goede ruimengeling en de ruiproducten van Röhnfried. Er wordt een controle op paratyfus uitgevoerd en de medicijnkast gaat op slot tot maart van het volgend jaar.
De eerste koppeling vindt plaats de tweede week van december en er wordt één jong groot getrokken. De tweede koppeling... eigenlijk komen de duiven samen gedurende 5 dagen om op te leren... vindt plaats in april. Bij goed weer worden de duiven opgeleerd (5x wegvoeren) en daarna opnieuw gescheiden... en dan begint het weduwschap. De volledige vliegploeg wordt normaal om de twee weken gespeeld. Het kan ook eens drie weken worden wanneer het nationaal programma gevolgd wordt.
De eerste twee dagen na aankomst van een wedstrijd wordt er 50 % rui + 50 % kweek gevoederd en er gaan elektrolyten in het drinkwater. Van maandag tot vrijdag van de eerste week wordt er Vandenabeele-mengeling gevoederd en gaat er Avidress (appelazijn) en thee in het drinkwater. Op zaterdag en zondag wordt er dan 50 % Vandenbeele-mengeling + 50 % sportmengeling gevoederd met zuiver water in de drinkpot. Op maandag wordt het 100 % sportmengeling met Blitzform in het drinken en op dinsdag 100 % sportmengeling + een supplement maïs en Gervit-W (vitamines) in het drinkwater. Woensdag is het inkorvingsdag en dan wordt het opnieuw 100 % sportmengeling + supplement maïs en zuiver drinkwater. De weduwnaars worden in een gezamenlijke voederbak gevoederd want “zien eten doet eten” !
Iedere dag wordt er “Wonder Pigeon” verstrekt. Het is een preparaat dat zorgt voor goede mest en een zachte pluim.
Tijdens het vliegseizoen wordt de eerste week na thuiskomst van een wedstrijd slechts eenmaal daags getraind. De week voor de inkorving wordt er tweemaal getraind. De hokken van de weduwnaars worden eerst gereinigd vooraleer de duiven los komen zodat Rudi zijn vliegploeg ziet trainen. De duur van de training is niet zo belangrijk maar wel de manier waarop er getraind wordt. De weduwnaars moeten speels vliegen... hoog in de lucht... en boven het hok uiteenspatten. Wanneer de duiven de topconditie te pakken hebben dan zijn het nog amper stipjes in de lucht. Ook het snel binnen lopen na de training is een aanduiding van conditie... want Rudi houdt niet van lanterfanters.
Bij de inkorving krijgen de doffers alleen de nestschotel in hun nestvak maar geen duivin want hoe kalmer een fondduif ingekorfd wordt hoe beter. Tijdens het weekend dat de doffers thuis blijven komen doffers en duivinnen een uur samen. Belangrijk... want dan zijn de doffers niet vermoeid en is de liefde vuriger.

Bij aankomst van een wedstrijd blijven doffers en duivinnen een half uur samen. Maar de periode van het samenzijn kan ook oplopen tot 3 à 4 uur en dat is afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van de gevlogen wedstrijd. De gouden regel is de duivin niet te snel weg te nemen... laat ze best nog eens samen eten en drinken op de vloer van het hok.
De recuperatie van een fondvlieger is uiteraard zeer belangrijk. De combinatie van rui- en kweekmengeling bij thuiskomst moet voor de nodige proteïnen zorgen en daar kunnen eventueel nog aminozuren aan toegevoegd worden. Een duif die niet voldoende gerecupereerd is produceert slechte mest en wil de eerste dagen zeker niet vlot trainen. Blijft dit te lang aanhouden dan wordt ze voor de volgende wedstrijd niet ingekorfd. Wanneer de hele ploeg niet enthousiast traint dan wordt er een dag niet getraind.
Wanneer op zaterdag niet gevlogen wordt dan worden de weduwnaars weggevoerd voor een tripje van 10 km... en een vlot vluchtje en een snelle thuiskomst bij de duivin kan wonderen doen.
En zoals hoger gezegd worden de oude en jaarse duiven per categorie allemaal op dezelfde wedstrijd ingekorfd. Dat heeft zijn voor- en nadelen. Bij slecht weer kun je tegen een ramp aanlopen maar bij goed weer kun je een superuitslag lukken. Ander voordeel is dat het makkelijker is om de duiven te verzorgen en dat er tijdens het “rustweekend” meer rust op het duivenhok is.

Kalm aan met jonge duiven

Er wordt een ploeg van 120 jonge duiven gefokt uit kwekers en vliegers. Bij het spenen van de jongen komen doffers en duivinnen op hetzelfde hok en worden tijdens de zomer op een nestje gespeeld. Er wordt verduisterd vanaf half maart tot begin juni... van 18 u tot 8 u ‘s morgens. Daarna wordt er niet meer bijgelicht.
De jongen worden opgeleerd wanneer ze daarvoor klaar zijn... of wanneer ze goed beginnen weg te trekken. Ze worden dan 5 à 6 keer met de wagen weggevoerd tot 15 km en gaan dan nog twee keer met de vereniging tot 30 km en vervolgens wordt het Arras. De doffers worden gespeeld tot 300 km en de duivinnen worden ingekorfd op een paar nationale vluchten. Het jonge volkje wordt op een nestje gespeeld en naar de ideale nestpositie wordt niet gekeken. Ze
worden gewoon meegegeven om ervaring op te doen in het vooruitzicht van een carrière als weduwnaar (doffers). De jongen worden zeker niet uitgeperst als citroenen want een weduwnaarscarrière duurt hier normaal vier jaar en dan wacht hen nog een loopbaan op het kweekhok. Na de rui worden de jonge doffers dan ingepast in het weduwnaarsteam.

Medisch Blancke

In maart 2014 werden de oude duiven onderzocht door de dierenarts en de diagnose was volledig negatief. Vanaf de eerste wedstrijd wordt het “6 weken schema” van dierenarts Piet Blancke toegepast. De eerste week wordt er behandeld tegen kopziekten/luchtwegeninfecties... de tweede week tegen trichomonas... de derde week tegen coccidiose... de vierde week tegen kopziekten/luchtwegeninfecties... de vijfde week tegen trichomonas... de zesde week tegen coccidiose... en deze cyclus wordt daarna herhaald. Tegen de klassieke “duivenplagen” wordt er afwisselend met een ander geneesmiddel behandeld. Rudi volgt reeds 20 jaar deze werkwijze en dit tot algehele tevredenheid. Als bewijs dat de duiven niet versleten zijn voert hij aan dat hij de 1e nat. Cahors won met een vierjaarse duif. Tijdens het vliegseizoen gaat hij ook iedere maand op consultatie bij de dierenarts.
De jonge duiven gaan de eerste keer op consultatie in mei en volgen daarna ook het “6 weken schema”. Soms kan er ook nog een extra consultatie bijkomen wanneer het minder vlot loopt op de wedstrijden.

Selectie op de uitslag

De oude duiven worden geselecteerd op de prestaties op de nationale vluchten maar volgens de provinciale uitslag. Dit is een meer neutraal oordeel.
Van de 31 oude weduwnaars zijn er slechts 10 overgebleven in de vliegploeg. Enkele gingen naar het kweekhok... enkele gingen verloren... een paar werden gekwetst... en de rest werd er uitgeselecteerd. Van de blijvers wordt verwacht dat ze 2 x per 50-tal vliegen en ook nog eens 1x per 10 of 20-tal.
Van de 29 jaarlingen zagen er slechts 12 hun verblijfsvergunning verlengd. Ze worden quasi volgens dezelfde normen geselecteerd als de oude duiven
Van de 120 jonge duiven zijn er nog 38 jonge doffers overgebleven en enkele duivinnen. De jonge duiven worden geselecteerd volgens afstamming en via de handkeuring.

Het kweekhok

De duiven op het kweekok zijn veelal familie van elkaar maar toch nog ver genoeg verwijderd van elkaar om niet van dichte familiekweek te spreken. Daarom is Rudi op zoek naar goede kruisingen die hem wat meer ademruimte geven.
Het topkoppel is “Late Zwarten” B08/3037496 x “Tamara” B08/3037345. Zij werden de ouders van de 6e nat. Limoges... 7e nat. Guéret... 10e nat. La Souterraine... 28e nat. Souillac... 42e nat. Tulle. Zij werden ook de ouders van “Suarez” met 3x 1e prijs waaronder 1e nat. zone Argenton.
Een ander fameus koppel is “Champion” B09/3040476 x “Bliksemgirl” B09/3149960. Zij werden de ouders van “Favoriet” die 5x in de top 70 nationaal won.
De beste kweekduivin is “ ‘t Goedje” B05/3177035 en zij is de moeder van twee nationale winnaars... “Antonio” (1e nat. Souillac)... en “New Tours” (1e nat. Cahors).

De goede duif

Het ligt voor de hand dat Rudi zijn kansen verwedt op een duif met een goed palmares en dat is natuurlijk de hoofdzaak. De duiven van Rudi De Saer zijn wat kleiner van model. Hij verkiest vooral een duif met een lange soepele vleugel en met smalle laatste pennen. Verder gaat de voorkeur naar een duif met extra zachte pluim... goed gesloten met sterke stuitbeentjes... met lange spieren en vooral rustige duiven. Kop en ogen zeggen hem niet veel want onder alle soorten tref je kampioenen.

Een professionele melker

Rudi De Saer is professionele duivenmelker geworden uit noodzaak na het overlijden van zijn vader. Hij werkte als metser en was ‘s morgens vroeg weg en kwam ‘s avonds laat thuis en zijn kolonie duiven op uur en tijd van hun natje en droogje voorzien was zeer moeilijk. Hij heeft lang getwijfeld maar heeft dan uiteindelijk de stap gezet en het is een meevaller geworden. Wanneer je van je hobby je beroep kunt maken is dat best leuk.
Het gaat hem goed met zijn hoofdzakelijk Vandenabeele-duiven want na iedere generatie worden ze beter zegt Rudi met overtuiging. De nationale winnaars worden niet verkocht ondanks de serieuze bedragen die er voor geboden werden. De “New Tours” (1e nat. Cahors)... de “New Jens” (1e nat. Limoges)... en “Antonio” (1e nat. Souillac) vormen de gouden draad doorheen het kweekhok. Uit een excellente basis zelf nationale toppers fokken is hier de hoofdbetrachting.