JOHAN DONCKERS - 1e Prov. Algemeen Kampioen Antwerpen en 1e Opvolger Gouden Duif

Liefhebber: 

Onderwerp: 

Grobbendonk wordt al millennia lang bewoond, zo ook in de tijd van de Romeinen. Aangezien deze Italiaanse veroveraars reeds postduiven gebruikten, kunnen we dus stellen dat hier al 2000 jaar met duiven wordt gevlogen. De buitenwereld kent deze Kempische gemeente misschien vooral als woonplaats van “Monsieur Bordeaux-Paris”, Herman Van Springel. Deze buste van deze ex-groene truidrager staat dan ook standbeeldgewijs te pronken voor het gemeentehuis.

Voor duivenliefhebbers van over heel de wereld staat Grobbendonk bekend als de heimat van de ondertussen mondiaal uitgezworven Kittels. In dit Kempisch dorp passeerden reeds vele grote namen de revue. De liefhebbers die er de laatste jaren de plak zwaaien, vooral op de snelheid dan, zijn Dirk Van Den Bulck, Jos Cools, Staf Boeckmans... en ondertussen al meer dan een halve eeuw lang is één van die namen ook Johan Donckers.
Johan werd afgelopen seizoen 1e Algemeen Kampioen in de provincie Antwerpen. In onze Gouden Duif-competitie zag het er lang naar uit dat hij met het goud aan de haal zou gaan. Helaas voor Johan werd hij geklopt op de meet door Michel Lossignol en moest hij vrede nemen met de tweede plaats. Iedereen die ooit meedeed weet hoe moeilijk het is om een vermelding te behalen in deze loodzware competitie. Johan behaalt ieder jaar vermeldingen, en dit jaar zelfs zes. Wijlen Jan Hermans heeft hem ooit gezegd, “Jij kan de Gouden Duif winnen.” Jan was wel vaker een orakel, want laten we eerlijk wezen, wie ieder jaar vermeldingen scoort, en dit in alle categorieën, en 2e kan eindigen, kan ook winnen.

ZO WERD HIJ 1e OPVOLGER GOUDEN DUIF
S - 12/5 Noyon 776 d. 6, 10, 2 coëff. 2,32
HF - 25/5 Bourges 24.006 d. 217, 125, 449 coëff. 3,30
HF - 29/6 Melun 487 d. 6, 9, 2 coëff. 3,49
HF - 17/8 Sermaises 1.364 d. 166, 49, 76 coëff. 21,33
F - 23/6 Sancoins 12.958 d. 57, 19 coëff. 0,59
F - 03/8 Tulle 1.637 d. 50, 38 coëff. 5,38

Hoe alles begon

Johan (61) is sinds dit schooljaar leraar op rust. Zijn eigen opleiding ligt in de bouw en sinds 2011 tot aan zijn pensioen nu gaf hij les interieurbouw in het IMG in Heist-op-den-Berg. Het verhaal van Donckers begint in Pulle. Als kind was hij al zot van dieren en de kleine Johan had dan ook wat sierduifjes die hij verzorgde. Vader was geen melker, maar nonkel Jules Wouters was dit wel. Sierduifjes, dat vond nonkel Jules echter maar niets en samen met buurman/schoonbroer Jos Cools voorzagen ze de 12-jarige Johan van wat duifjes. Het jaar was 1975 en Johan was vertrokken en zou tot de dag van vandaag blijven spelen met duiven.
In 1976 won Johan prijs op de kermisprijskamp met jonge duiven in Pulle en twee weken later de ereprijs in Zandhoven, dit met een duifje van René Smolders (Pulle). De eerste van vele overwinningen en aangezien overwinningen nu eenmaal zoet en naar meer smaken was de trein vertrokken. Ook werd hij actief bij de Duivenbond Pulle en vanaf  ’80 deed hij daar de uitmaak. Daar leerde hij Jules De Rademaeker (Grobbendonk) kennen en diens dochter Suzy. Suzy was Johans eerste grote prijs die hij won en in 1985 besloten ze samen te gaan wonen in Grobbendonk. Pulle was zo een liefhebber armer en Grobbendonk won er eentje bij.

Samen met Suzy werd besloten op nest te gaan spelen met als gevolg een zoon Jonas (37) en ondertussen ook twee kleinkinderen, Leon (4) en Nora (7), de oogappels van voke. Zoonlief heeft wel interesse in vaders hobby, maar zelf houdt hij alleen van duiven op zijn bord. De kinderen zijn dan natuurlijk weer gek van de beestjes.
Zoals iedere werkende liefhebber moest Johan al die jaren schipperen tussen werk gezin en duiven. Gelukkig had hij al die jaren Suzy aan zijn zijde.
Haar vader was melker en ze wist dus waaraan ze begon met Johan. Drinken of eten geven, duiven lossen... hij kreeg haar alleen niet aan het krabben. Nu is Donckers, ook gezien de beperkte tijd, gelukkig geen fanatieke poetser. Een duivenhok moet proper zijn, maar je moet er ook niet van de grond kunnen eten.

In zijn beginjaren speelde Johan alleen vitesse, Quiévrain en Noyon. Begin jaren ’80 probeerde hij het eens op de Nationals. In die tijd werden duiven vaak zwaar gedopeerd en Johan zijn duifjes konden niet mee, dus bleef hij maar op de vitesse, want daar lukte het wel. In 2007 probeerde hij het eens op de GHF en gaf wat duiven (jonge duivinnen) mee op Salbris, hij won 1e provinciaal en mocht dus weer van die verslavende overwinning proeven. In 2016 besloot hij dan om zich meer te gaan toeleggen op de halve en kleine fond en dit zowel met oude, jaarse als jonge. Wel behield hij nog altijd zijn ploeg Noyonvliegers. De best presterende jongen blijven op Noyon (deze komen ook uit zijn beste kwekers), het jaar erna, gaan de doffers door naar de KHF en de duivinnen mogen nog verder gaan, een beperkt aantal doffers blijft zoals hierboven vermeld voorzien voor de snelheid (Noyon).

De duiven

De duivenkolonie waarmee hij dit doet is gedurende decennia opgebouwd. Alles begon dus met de duifjes die hij kreeg van nonkel Jules en Jos Cools. Al snel kwamen daar duiven bij van goede liefhebbers uit de streek, mensen als René Smolders (Pulle) en natuurlijk van schoonpa.
Johan speelde goed en dan wordt het steeds gemakkelijker om goede duiven vast te krijgen. Hij kocht en koopt nog altijd bons van lokale liefhebbers. Hij hielp bij de verkoop van Frans Peeters (Viersel) en werd daarvoor beloond met wat duiven, hij ruilde met Gust Jansen (Beerse) en begin jaren 2000 haalde hij versterking bij Leo Heremans (Vorselaar).
Via bons kwam hij uiteindelijk terecht bij liefhebbers als Danny Van Dijck (Pulle), Eddy Janssens (Zandhoven), Rudy Van Reeth (Herenthout) en Karel Laenen (Herenthout). Zo kwam er bloed van Pitbull, Kanon en andere Schoon Madammekes in de kolonie en leest het duivenbestand van Donckers als een “who’s who” van het duivenspel in het Herentalse ommeland.
Bij het keuren van duiven gaat hij vooral op zijn gevoel af. Een duif moet hem direct aanstaan of ze mag terug de mand in. Een goede rug, in balans, hetzelfde wat iedereen eigenlijk wil zien in een duif, maar die eerste indruk in de hand, daar draait alles om. Van duivenogen kent hij niets en zelden of nooit trekt hij een bek van een duif open om te kijken of het er vanbinnen allemaal goed uitziet. Hij vertrouwt ook op de liefhebber bij wie hij duiven gaat halen. Johan gaat ervan uit dat ze hun best doen om goeie te geven. Is dat vertrouwen er niet, dan haal je daar geen duiven.

 twee hokken jonge duiven - middelste duivinnen - tweemaal weduwnaars.Het systeem Donckers

Het weekend na 25 november wordt er gekoppeld. Donckers heeft geen vaste kweekkoppels, ieder jaar wordt er dan ook herkoppeld. Momenteel zitten er 38 kweekkoppels, ieder jaar gaan er enkele kinderen uit zijn twee topkwekers zelf op de kweek. Bedoeling is wel om het aantal gekweekte jongen naar beneden te krijgen. De afgelopen 2 seizoen kweekte hij achtereenvolgens 190 en 170 jonge duiven en dit jaar wil hij dit naar +/- 150 terug brengen om uiteindelijk naar een 120 tal jonge duiven te gaan de komende jaren.
Er wordt gevlogen op klassiek weduwschap, zowel met doffers als duivinnen. Voor de 40 vliegduivinnen zijn wel maar 30 doffers voorzien, zodoende dat een aantal doffers dus twee duivinnen hebben. Alleen de doffers voor Noyon krijgen voor inkorving hun partner te zien. (Deze gaan ook al om 9u de mand in al is de inkorving pas ’s avonds. Ze moeten dan plaatsmaken voor de duiven die thuiskomen van de hafo.) Bij thuiskomst krijgen ze samen eten en blijven ze een 3-4 uur samen, liefst haalt hij ze dezelfde dag nog uiteen.

Ieder jaar begint hij met een ploeg van 25 oude/jaarse aangevuld met een 50-60 jongen van het jaar voordien. Als jong worden ze op de schuifdeur gespeeld en is er geen strenge selectie. De jongen worden ook verduisterd (oude en jaarse niet) van half maart tot de langste dag. Omdat dit jaar de laatste vlucht vrij laat was heeft hij ze vorig seizoen bijgelicht om ze toch wat beter in de pluimen te houden.
Tussen half september en eind februari gaat er niets los in Grobbendonk, Johan neemt geen risico’s met de rovers. Eens ze een 3-tal weken aan huis hebben gevlogen begint hij op te leren. Ze moeten dan minstens al een uur uit zichzelf trainen. Dit opleren gaat kort, in drie stappen wegens, toen hij nog werkte, geen tijd om meer te rijden, Bevel (5 km), Lier (10 km) en ten slotte Sint-Katelijne-Waver (25 km). Dan zijn we eind maart, begin april en zijn ze klaar voor hun eerste van 2 Quiévrains. Daarna krijgen ze 2 à 3 Noyons voorgeschoteld (een 10-tal blijven op Noyon, de Noyonploeg dus), 20 duivers zijn voorzien voor de KHF en dit jaar gaan alle duivinnen naar de GHF,  ook worden er 20 duiven  (5 oude, 15 jaarse) tenslotte klaargestoomd voor Agen en Narbonne. (Marathonsoort die volledig apart gehouden wordt.)
Met duivinnen spelen is hij trouwens pas in 2010 beginnen doen. Oorspronkelijk speelde hij zoals iedereen vroeger enkel met weduwnaars en om ook nog eens met duivinnen te spelen was er geen tijd, maar uiteindelijk is hij toch gezwicht voor de charmes van de dames. Niet dat duivinnen beter zijn, maar je kan ze meer spelen, enige probleem met duivinnen is het onderling paren.

Met het opleren van de jongen begint hij liefst zo snel mogelijk, als het weer het toelaat begin april (dan was het ook Paasvakantie en was hij dus thuis). Dit gebeurt in 10 stappen, telkens tweemaal op dezelfde plaats en zo opbouwend tot weer Sint-Katelijne-Waver of al eens Vilvoorde. De eerste dag worden ze korf per korf gelost en de dag erna één voor één en dan is het ’s anderendaags een stapje verder. Hoe ze ook thuiskomen, van dit schema wordt niet afgestapt. Na het lappen gaan ze één keer mee op een opleervlucht van de maatschappij en dan zijn ze klaar voor hun eerste Quiévrain.
Iedere week gaan ze de mand in (als het bijvoorbeeld te heet is krijgen ze wel een kortere vlucht voorgeschoteld dan gepland) en iedere dag wordt er aan huis gevlogen, ook de zondag, als is het dan vaak wel wat korter. 

Johans duivenwerkdag (in de zomer) begint om 6u, dan worden de duivinnen gelost. Die vliegen een uurtje en krijgen bij het binnenkomen hun eten. Om 7u is het de buurt aan de doffers om een uurtje te vliegen. Donckers laat ze doen en houdt ze niet aan het vliegen, als ze goed zijn doen ze dat wel uit zichzelf. Wel mag hij zich tijdens het trainen niet laten zien, vooral bij de duivinnen, want als ze hem zien dan herkennen ze de ober die hun eten brengt en dan vallen ze. Na een uurtje gaan de doffers binnen en krijgen ze eten en dan kunnen de duivinnen terug de ren in. Toen hij nog werkte moesten de jongen trainen na zijn dagtaak, sinds zijn pensioen vliegen ze ’s morgens na de doffers.

Voeding

Alles aan het duivenspel van Donckers is eenvoudig, of wat had je anders verwacht van een nuchtere Kempenzoon. “Doe maar gewoon dan doe je al zot genoeg” is niet voor niets de wapenspreuk van deze regio. Zelf wonen wij naast het stadion van Westerlo. In het stadion van de Kemphanen hangen slogans als “Wij zijn van Westerlo en komen met de vlo” of “Wij zijn van de Kempen en eten graag pensen”. Dit laatste rijmt niet echt, maar het zegt alles over de mentaliteit hier.
Volgens Johan zelf gebeurt het voeren heel eenvoudig. De duivinnen krijgen “Aidi Mix 1” en “Girl Power” en de doffers Matador. (start, athletic en turbo) De doffers worden individueel gevoerd. Bij thuiskomst krijgen ze hetzelfde als bij inkorving, vanaf de dag erna wordt er terug licht begonnen en opgevoederd naar de inkorving toe. De jongen krijgen gewoon een standaardmengeling (Beyers of Van Tilburg).

Allemaal verschillende merken, doffers individueel eten geven, dit is toch niet de eenvoudigste manier van voeren? Eenvoudig is iedereen gewoon dezelfde zak voer volle bak en laat ze zelf maar kiezen. Dit is echter die typische Kempische nuchterheid. Ok, ze krijgen allemaal ander voer, maar zo ingewikkeld is dit nu ook weer niet en je moet dat dus niet gaan opblazen. Moesten ze vanuit de Kempen ooit een raket naar de maan sturen, dan zouden ze daar achteraf zelf over zeggen, “Ze vloog niet slecht, maar het was ook maar tot aan de maan he!”
Na iedere training krijgen ze wat snoep, ook handig om ze binnen te krijgen, en de weduwnaars krijgen sporadisch al eens wat pinda’s.

Bijproducten

Ook wat bijproducten betreft is Donckers geen moeilijke. Doorgaans geeft hij alles wat hij her en der wint, maar liefst niet teveel. Begin van de week gaat er zo bijvoorbeeld al eens wat conditiepoeder over het eten. Ze eten dat dan minder graag, maar als ze honger hebben eten ze het toch op. De jonge duiven krijgen de eerste maanden ook biergist toegediend. Johan is ervan overtuigd dat er veel te veel producten op de markt zijn en dat er genoeg tussen zit dat weinig of niets uithalen.
Lookolie is dan weer wel iets wat hij graag geeft. Het hele jaar door zit er ook look in het de drinkpot. Die drinkpotten worden ook niet dagelijks uitgewassen. Het look blijft er gewoon inzitten en ze worden bijgevuld en één keer per week worden de potten dan uitgewassen. De drinkpot van de vliegers wordt altijd uitgewassen de dag na thuiskomst. Bij thuiskomst krijgen ze elektrolyten in het water en dit laat sporen na, vandaag dat dit het ideale moment is om de potten te reinigen.

De hokken van de kwekers.Medische begeleiding

Op Medisch vlak kunnen we vrij kort zijn. Donckers geeft liefst zo weinig mogelijk medicatie. Zijn oude duiven hebben momenteel al 2 jaar geen medicijn binnen gekregen. Behalve de verplichte vaccinaties wordt er ook niet preventief geënt of gekuurd. (alleen tegen paratyfus wordt gekuurd, in de 2e helft van oktober en alle duiven worden behandeld. “Voorbehoedend geef ik geen medicatie. Ik ga toch ook op Oudjaar geen dafalgan nemen voor de hoofdpijn die ik misschien met Nieuwjaar ga hebben.” (lacht)
Geen medicatie of controle voor het seizoen, dus ook niet voor de kweek of zo. Het klinkt misschien wat vreemd, maar Donckers rijdt een eerste keer naar Dr. Kristof Mortelmans vanaf het moment dat hij zijn eerste prijs van het seizoen gewonnen heeft. Tijdens het seizoen gaat hij wel een keer of 3 op controle. Zo gaat hij met de duivinnen voor Agen en Narbonne langs voor die desbetreffende vluchten. “Je moet gewoon geduld hebben, de vorm komt wel, en zeker niet panikeren en heel de boel omgooien. Zo is goed weer heel belangrijk op mijn hok, dus zolang het te koud is blijf ik rustig, ik weet dat eens het weer betert, de resultaten dit ook zullen doen. Een duivenmelker moet geduld kunnen hebben.”
Dit laatste klopt. Het hok in Grobbendonk staat boven de losstaande garage. Hoog daarboven, blootgesteld aan de grillen van de natuur hebben de hokken een zeer goede verluchting, maar het is er wel kil zolang de temperatuur buiten bescheiden blijft. Eens het warmer wordt ontstaat er een aangenaam klimaat en kunnen Johans vliegers zich meten met de beste.

KAMPIOENSCHAPPEN 2024
KBDB Antwerpen
1e Algemeen Prov. Kampioen KBDB (4 vermeldingen)
2e Prov. Kampioen grote snelheid oude & jaarse
2e Prov. Kampioen grote fond oude & jaarse
8e Prov. Kampioen kleine hafo oude & jaarse
10e Prov. kampioen grote halve fond oude & jaarse
1e Prov. Asduif allround oude & jaarse (B22-6208238)
5e Prov. Asduif grote snelheid oude & jaarse (B22-6208260)
5e Prov. Asduif kleine hafo oude & jaarse (B23-6114689)
Nationaal
9e Algemeen Nationaal Kampioen KBDB
10e Nat. Kampioen grote halve fond oude & jaarse
15e Nat. Kampioen fond jaarlingen
30e Grote Prijs KBDB
Tienverbond Noyon
2e Algemeen Kampioen
1e kampioen oude duiven + 1-2-7-9e Asduif
2e kampioen jaarse duiven + 2-3-5-7e Asduif
7e kampioen jonge duiven + 2-3-6-8e Asduif
Hafo Samenspel Regio Mechelen
1e Algemeen Kampioen
1e kampioen oude duiven + 1-2-3e Asduif
3e kampioen jaarse duiven + 1-2-3-5-6-9e Asduif
10e kampioen jonge duiven
Overkoepeling Hafo Turnhout + Regio Mechelen
2e Algemeen Kampioen
1e kampioen oude duiven + 3-9e Asduif
4e kampioen jaarse duiven + 3-8e Asduif
11e kampioen jonge duiven
Kempische Fondclub
1e Koning / Algemeen Kampioen
2e kampioen grote fond jaarse
3e kampioen grote halve fond jonge + 2e Asduif
4e kampioen fond jaarse
5e kampioen  grote halve fond oude + 2e Asduif

 

Auteur: 

Zircon - This is a contributing Drupal Theme
Design by WeebPal.