Liefhebber:
Onderwerp:
Hoevenen – Het leukste weetje dat we op Wikipedia over deze deelgemeente van Stabroek konden vinden is dat Edward De Beukelaer hier geboren werd. Edward was oprichter van de gelijknamige koekjesfabriek en de uitvinder van de in België wereldberoemde Cent Wafers en de Choco Prince koeken. Zonder Hoevenen had mijn jeugddieet er dus heel anders uit gezien.
Bij duivenmelkers doet de naam van deze gemeente in de schaduw van de Antwerpse haven ondertussen ook een belletje rinkelen. In Hoevenen wordt er sinds 2010 immers flink met de duiven gevlogen. Ondanks dat hij nog altijd maar 38 is, piepjong in duivenmelkerstermen, is Koen De Backer reeds enkele jaren een vaste waarde geworden op de marathon. Een verrassing kan niemand het dus noemen dat Koen dit jaar Nationaal Kampioen grote fond jaarlingen werd met een coëfficiënt van 14,6797. Een afsluiter van een sterk seizoen want naast tal van kopprijzen won hij dit jaar ook 1-2-17e Prov. Narbonne tegen 867 jaarlingen (4-7-87e Nat. 5553 d.) met respectievelijk 4e, 2e en 1e getekende!
Reden genoeg voor ons van De Duif om af te zakken naar het noordwesten van de provincie Antwerpen voor een aangenaam gesprek. Aangename rit ook, zo konden we eens genieten van de file aan de andere kant van Antwerpen dan deze die we bijna dagelijks mogen trotseren. Afwisseling van files maakt ze minder saai!
28-06 Agen | 1164 jaarse | 92, 60 | 13,0584 |
28-07 Narbonne | 2899 jaarse | 43, 4 | 1,1612 |
14,6797 |
Er was eens...
...een man, Jef De Backer, die in 1982 besloot om duiven te gaan houden. Geen wereldschokkend nieuws, op de voorpagina van deze krant zag je de goede man dan ook niet verschijnen. Om het beleefd te stellen, het sociale aspect was voor Jef veel belangrijker dan het louter sportieve en daar is niets mis mee, het is en blijft tenslotte een hobby. Aanvankelijk speelde hij alleen vitesse, later kwamen daar ook fond en grote fond bij.
Zonen Sammy (41) en Koen zagen vader bezig op dat duivenhok en kregen ook de smaak te pakken. Als 15-jarige is Koen in 2000 dan gaan samenspelen met vader en in 2003 begon hij op eigen naam in te korven, nog altijd in de ouderlijke tuin in Berendrecht. De eerste drie jaar speelde hij vitesse, maar dat bleek niet zijn ding te zijn. Duiven mogen op de snelheid geen seconde verspelen en vaak is het op enkele minuten gedaan. Op één Noyon in 2003 verspeelde Koen zijn drie beste vliegduivinnen en toen was hij het beu. Voortaan zou hij zijn geluk gaan wagen op de grote fond. Dat spel zou hem beter moeten liggen, bovendien is hun vaak ongunstige ligging van minder doorslaggevend belang op die grotere afstanden.
Tot op de dag van vandaag is Koen de grote fond blijven spelen. Er zijn maar enkele vluchten per jaar belangrijk voor Koen. Narbonne, Agen, Perpignan... dat zijn de vluchten waar hij wakker van ligt, Barcelona bezorgt hem dan weer af en toe een natte droom en is voor hem de vlucht van het jaar.
Koens duivenspel is, zoals de man zelf, behoorlijk rechttoe, rechtaan. Naast een gezin heeft hij ook nog een fulltime baan bij grootwarenhuis Colruyt. Hij werkt met glijdende uren en alle combinaties zijn eigenlijk mogelijk. De enige beperking is dat er elf uur tussen twee shiften moeten zitten. Absoluut geen evidentie dus voor een duivenmelker. Hierdoor is Koen verplicht flexibel te zijn in de verzorging van zijn duiven, stipte regelmaat is gewoon onmogelijk en ook hierdoor wordt alles, indien mogelijk, zo eenvoudig mogelijk gehouden. De resultaten zijn er, dus Koens systeem blijkt te werken en zo haalt zoonlief wel de voorpagina van deze krant.
Het grote fondhok
Zijn eerste stappen in de grote fondwereld zette Koen met duiven van sterk spelende liefhebbers uit eigen streek die hij hoofdzakelijk bij mekaar kocht met bons, mannen als Jimmy Brands, Louis (Ludovicus) Van De Wouwer, François Struyf. Dit aangevuld met duiven van Jos Van Olmen en dit lukte aardig.
In 2006 leerde Koen echter Carolien kennen (waarmee hij nu twee dochters heeft; Alyssa van 12 en Olivia van 8). Het koppel verhuisde in 2010 naar Hoevenen en daar werd ook een duivenhok in de tuin gezet.
Voor de verhuis had Koen een ronde jongen gegeven aan Stephen en Tom Devriesere (Aalbeke), met de afspraak dat de broers hem een ronde zouden geven na de verhuis. Zo werd de oorspronkelijke kolonie dus versterkt in 2011 met 25 jongen uit Aalbeke.
Uit deze duiven kwam een duivinnetje dat als jong en als jaarling altijd Koens eerste of tweede duif was, of ze nu van Quiévrain of van Bourges kwam. Nadat ze ook op Agen per 10-tal had gevlogen besloot Koen dat het goed was en mocht ze de rest van het jaar thuisblijven.
Toen ze als tweejaarse miste op Pau en Libourne vond Koen het de moment om ze uit de vliegploeg te halen en naar de kweek te verhuizen. Deze duivin zou later “Het Moederke” (B11-6153732) gedoopt worden en uitgroeien tot de absolute stamduivin van het hok in Hoevenen. Aan haar en enkele van haar nakomelingen kleeft ook en mooi verhaal.
De mensen van Koens vitesselokaal in Berendrecht hadden hem in 2012 om een bon gevraagd. Koen had echter in principe enkel fondduivinnen zitten. Omdat “Het Moederke” als jonge duif goed had gepresteerd op vitessevluchten dacht hij er goed aan te doen een bon uit haar te schenken. Toine Huybrechts kocht de bon en “Het Moederke” kreeg twee jongen, een geschelpt en een blauw. Toine koos het blauwe jong en het geschelpte bleef bij Koen die ermee ging spelen. Het jong vloog bij Koen als jaarling twee keer per twintigtal dus besloot hij “Het Moederke” wat verder uit te proberen op de kweek.
Op vluchten boven de 600 km miste deze geschelpte op geen enkele vlucht, maar helaas bleef hij plots achter van St. Vincent. Spijtig maar helaas...
Een maand later echter kwam Koen thuis van zijn dagtaak toen hij plots een duif bemerkte op de spoetnik. Daar zat de geschelpte, fel vermagerd. Koen zette hem in zijn bak, gaf hem goed eten en stak hem een pil op tegen tricho. Al na drie dagen zag de duif er terug helemaal gerecupereerd uit.
Bij een controle in het najaar toonde hij de duif aan dierenarts Kristof Mortelmans die hem de raad gaf de duif het jaar nadien verder te spelen. Koen speelde de duif het seizoen daarop (2016) rustig in om ze uiteindelijk mee te geven op Narbonne. De geschelpte doffer won die Narbonne 10e Internationaal en verhuisde onmiddellijk naar het kweekhok. Omdat de vlucht dat jaar gelost werd in Carcassonne werd de geschelpte doffer dan ook “De Carcassonne” (B12-6279402) gedoopt. Ook hij groeide uit tot een van de stamvaders van de kolonie (o.a. grootvader 1e, 2e, 4e, 4e, 9e... prov.).
In januari 2015 kreeg Koen telefoon van Toine Huybrechts met de vraag of hij de blauwe terug wilde hebben vermits Toine zou stoppen met de duivensport. Koen haalde de blauwe terug en zette hem eveneens op de kweek, deze is intussen vader van 4e en 5e Nationale asduif alsook vader van de twee jaarlingen 2024 (23-054 en 23-055) welke samen als nestbroers het Nationaal kampioenschap winnen. Eveneens is deze grootvader van “De Kleine Blauwe” die 1e Prov. Narbonne 2024 won.
2e Nat. Asduif Barcelona 2022-2024 (B20-6161411) 5e Nat. Asduif zware fond jaarlingen KBDB 2022 (B21-6040502) 6e Nat. Asduif Barcelona 2021-2024 (B18-6023706) 10e Nat. Asduif zware fond jaarlingen KBDB 2023 (B22-6212784) |
2e Europese Asduif jaarse duivinnen zware fond 2023 2 vluchten (B22-6212784) 8e Europese Asduif jaarlingen zware fond 2023 2 vluchten (B22-6212784) |
1e Prov. kampioen grote fond KBDB Antwerpen 2024 3e Prov. Asduif zware fond KBDB O+YL (B21-6060502) 5e Prov. Asduif zware fond O+YL KBDB 2023 (B22-6212784) |
12e Gouden Duif Internationale Zware Fond 2022 |
Ondertussen was Koens broer Sammy in 2015 gestopt met duiven om familiale redenen. Voorheen speelde hij in St. Niklaas grote hafo en dagfond. Om de duivensport toch niet helemaal vaarwel te zeggen besloot hij voortaan mee te investeren in het duivenspel van broerlief. Na een goed gesprek tussen beide broers werd wel besloten om het roer om te gooien en voortaan duiven aan te schaffen dichter bij de bron. Bewezen Barcelonaduiven, kinderen uit topkwekers, kinderen uit Barcelona-asduiven. Het doel van de broers werd om ooit de vlucht der vluchten op hun palmares te kunnen bijschrijven.
Zo werden er duiven gehaald bij Louis Vollebregt, Geert De Coninck, Frank Zwiers, Johnny Van Lerberghe, Jan Grootoonk, A.P. Overwater, Andy Quirynen en Jos en Bart Van Olmen. Zo is “Het Dakzitterke” (Overwater x Vollebregt en 2e Nat. Asduif Barcelona over 3 jaar ’22-’24) er gekomen, zij gaat in 2024 ook naar het kweekhok.
Het spelsysteem
Zoals reeds gezegd, voor Koen tellen maar enkele vluchten per jaar. De jongen, wier resultaten in principe geen enkel belang hebben, mogen, tenzij een duif er echt heel slecht uitziet, in principe allemaal door. De Backer begint met drie hokken jongen, ieder hok is een ronde, en eens de tweede ronde goed begint te vliegen wordt de schuifdeur tussen ronde 1 en 2 open getrokken, zo moet hij één hok minder apart uitlaten.
De jongen gaan een 6-8 keer de mand in en om voldoende ervaring op te doen met twee nachten mand en hier moeten minstens drie hafovluchten bij zijn.
Daarnaast heeft hij twee vliegploegen. De ploeg oude voor Barcelona huist op twee hokken, en de ploeg jaarse die Agen en Narbonne vliegt, huist op twee andere hokken.
De Barcelonavliegers vliegen daarna nog Perpignan, afhankelijk van hoe Barcelona verlopen is. In 2022 en 2023 zijn ze niet mee geweest naar Perpignan, afgelopen jaar wel omdat het geen zware Barcelona was. Koen vindt het wel belangrijk dat ze iedere week vliegen, dus als er geen zwaardere vlucht op hun programma staat, worden ze naar Quiévrain gestuurd.
Op de kortere vluchten wordt er op totaal weduwschap gespeeld (er worden geen partners getoond) en naar de internationale vluchten toe worden ze dan op nest gespeeld. Idealiter worden ze ingekorfd op 10 dagen broeden, natuurlijk komt dit in de praktijk neer op ergens tussen de 8-14 dagen afhankelijk van wanneer er juist gelegd werd.
De kweek
Na nieuwjaar worden de kwekers gekoppeld, de vliegers niet. Wel komen de vliegers vanaf februari één nacht per week samen zodat ze gewend kunnen raken aan mekaar. Uit de 18 kweekkoppels worden drie rondes jongen voor eigen gebruik gekweekt. Na het vliegseizoen wordt er ingeteeld (liefst vader x dochter of moeder x zoon) om zo kwekers te bekomen die zoveel mogelijk stamzuiver zijn. Om mee te vliegen daarentegen verkiest Koen om de kwekers zoveel mogelijk te kruisen.
Koen: “We proberen ook onze beste duiven te houden. Onlangs kreeg ik nog een bod op een duif die goed gevlogen had. Het was een mooi bod en we hebben zeker getwijfeld, maar uiteindelijk zijn we er niet op ingegaan.
Kijk, wanneer je een duif hebt die de eerste vloog dan heb je drie mogelijkheden, je verkoopt ze, je zet ze op de kweek of je speelt ze verder. Dat eerste is de veiligste keuze maar zo win je natuurlijk nooit meerjaarse klassementen. De tweede veiligste keuze is ze op de kweek zetten, maar dan heb je hetzelfde probleem. De duif waarmee ik mijn eerste provinciale overwinning behaalde, “Aginnum” (1e provinciaal Agen 2022), heb ik indertijd op de kweek gezet. Waarom? Het was mijn eerste grote overwinning, dat was speciaal en ik wilde geen enkel risico nemen met die duif. Dit jaar had ik weer een 1e provinciaal, die zal wel gewoon verder gespeeld worden.
Elke overwinning op een vlucht of in een klassement is mooi en natuurlijk zeg ik geen nee tegen een nationale of internationale overwinning, maar mijn ultieme droom is om ooit Barcelona Primus Inter Pares te winnen, daarvoor moet je natuurlijk wel je beste behouden en doorspelen.”
Opleren op een week
In de winter blijven de vliegers binnen. Eind februari, begin maart worden ze enkele malen gelost, afdeling per afdeling. Vanaf de tweede week van maart trainen ze eenmaal daags, de doffers ’s morgens een uur en de duivinnen ’s avonds. Eens ze gekoppeld zijn trainen ze samen een uur, ’s avonds. Wanneer het weer of de werkuren niet meezitten, kan het eens gebeuren dat de doffers een dag training overslaan, de duivinnen niet. Bij de duivinnen wordt een vlag gestoken om ze aan het vliegen te houden (deze staat al wanneer de duivinnen gelost worden).
Begin april begint Koen dan te rijden, tweemaal tot Rumst (25 km), daarna gaan ze de mand in voor drie Quiévrains en twee Noyons en zo worden ze via de hafo klaargestoomd voor het zwaardere werk.
De jongen gaan een week voor het zomeruur een eerste keer los. Dit zomeruur is belangrijk voor Koen. Met zijn druk werkschema is een uur meer daglicht een godsgeschenk. Weeral door tijdsgebrek probeert Koen zijn jongen op één week op te leren. Dit gebeurt de week voor hun eerste Quiévrain begin juni. Hij begint op zondag met tweemaal 7 km te rijden. Op maandag rijdt hij naar Aartselaar (19 km), dan twee dagen naar Rumst (25 km) en ten slotte Zemst en/of Vilvoorde (35 km). Daarna gaan ze drie keer naar Quiévrain en tweemaal naar Noyon en zijn ze klaar om aan de hafo te beginnen.
Zoals eerder al gezegd, de resultaten van de jongen hebben op zich geen belang, alles staat in het teken van de voorbereiding op het komende seizoen. De mand selecteert en in principe mag alles door, op een uitzondering na. Zo zijn er geen vijf per jaar.
Koen selecteert ook alleen maar op resultaten. Hij ziet zelf graag een duif die goed gesloten is met een sterke rug, maar hij zal een duif die hieraan niet voldoet zeker niet zomaar opruimen. Sowieso ontwikkelen sommige jongen zich later dan anderen. Ze kunnen vandaag nog op niks trekken maar er een half jaar later wel prima uitzien.
Ook in ogentheorie is hij een absolute ongelovige, het enige wat telt is wat ze presteren.
Als jaarling moeten ze toch minstens op Agen of Narbonne prijs vliegen en liefst per 10-tal.
Agen Prov. 1164 jaarse : 11-38-51-60-67-92-93-105-121... (12/25) Nat. 7396 jaarse : 43-367-405-419-441-575-580-634-724-… (11/25) |
Barcelona Prov. 773 oude : 11-25-47-83-85-86-95-101-107... (18/28) Nat. 6310 oude : 33-82-163-319-324-328-379-444-466-564-593-614-697-707... (19/28) |
Narbonne Prov. 867 jaarse : 1-2-17-86... (9/21) Nat. 5553 jaarse : 4-7-87-541... (7/21) |
Perpignan Prov. 567 oude : 15-23-27-56-69-79... (7/20) Nat. 4850 oude : 110-134-152-287-384-434... (7/20) |
De huisvesting
In 2010 werd er dus gestart met duiven in Hoevenen. Hiervoor had Koen een mooi hok laten bouwen door de firma Haspeslagh. De duiven zitten op een klassieke bodem en vanaf april, eens het warm genoeg is, blijft de mest gewoon liggen. Zolang het niet warm genoeg is kuist Koen de vloeren 2x per week, de bakken eens per week. Deze keuze heeft een dubbele oorzaak. Koen meent dat dit goed is om de natuurlijke weerstand van de duiven te versterken, maar natuurlijk is ook tijdgebrek een belangrijke factor in deze keuze. De jongen zitten op hun beurt op roosters in een half open hok.
Koen: “Op zich kost dat krabben maar een half uurtje per dag, zoveel werk is dat dus ook weer niet. Maar, uiteindelijk zijn dat 3,5 uur per week die ik liever spendeer aan het observeren van de duiven. Hoe ze trainen, hoe ze eten, hoe ze eruit zien.”
Het hok meet 20m x 1m80 en is opgedeeld in 8 afdelingen. Twee voor de oude, twee voor de jaarlingen, een apart duivinnenhok en drie hokken voor de jongen.
Oorspronkelijk werd in 2010 om esthetische redenen gekozen voor een zadeldak. Koen kreeg het hokklimaat echter niet naar behoren; van alles werd geprobeerd, maar niets leek te helpen. Uiteindelijk in najaar 2018 besloot hij om als laatste poging het zadeldak te vervangen door een aflopend dak in golfplaten, net zoals het dak van de hokken in de ouderlijke tuin en zoals de meeste duivenhokken indertijd werden gebouwd. Dit was voor hem de ultieme ingreep, als dit ook niet zou helpen dan zou hij er de brui aan geven. Dagelijks al dat werk en dan maar geen resultaten behalen omdat je hokklimaat niet goed is, dat zag hij niet meer zitten. Gelukkig hielp het wel, onder het nieuwe dak ontstond een gezond hokklimaat en De Backer kon lustig verder blijven vliegen met resultaten die vanaf toen alleen nog maar crescendo gingen.
Voeding, die laatste percentjes
Vroeger voerde Koen gewoon basismengelingen het hele jaar door. Eerst gewoon van een lokale leverancier, daarna Matador waar toen nog Eddy Noël werkte, vervolgens enkele jaren Van Tilburg en uiteindelijk ging hij terug naar Eddy Noël, wiens voedingsvisie hij grotendeels deelt, en die ondertussen gestart was met AIDI.
Koen: “Heel belangrijk vind ik dat er variatie in zit. Friet met steak is lekker maar als je dat alle dagen krijgt gaat dat toch ook tegensteken, dan wil je al eens een spaghetti of een slaatje. Verder ben ik met de jaren, ook door gesprekken met Eddy Noël, gaan inzien dat voeding toch belangrijk is. Natuurlijk is het niet de allerbelangrijkste factor om resultaten te halen, maar in de moderne duivensport zit iedereen op zulk hoog niveau, bijna iedereen heeft goede duiven, dat de laatste percentjes het verschil gaan maken.
De sport is volgens mij ook zwaarder geworden, er wordt ook gewoon meer gevlogen dan vroeger, kijk maar eens naar kalenders van 30-40 jaar geleden. De menselijke sporters krijgen tegenwoordig ook wetenschappelijk verantwoorde maaltijden, de duivensport wordt steeds professioneler, dus ook hierin moet je volgens mij meegaan.
Daarnaast ben ik van mening dat het belangrijk is om zoveel mogelijk je voer en je bijproducten bij dezelfde leverancier te betrekken. Die mensen weten perfect wat er wel en niet in het voer zit en wat er dus wel en niet in de bijproducten moet zitten.”
Daarom ook volgt Koen de voederschema’s van AIDI. De jongen krijgen de Super kweekmengeling en de voor de vliegers volgt hij het vliegschema. Alleen wanneer ze de mand in gaan voor de zware fond krijgen ze de laatste week niet 100% Long distance zoals het schema voorschrijft, maar fifty/fifty Vliegmix 3 en Long distance. Twee dagen voor inkorving gaat er ook nog Tovo bij het voer, dit is het enige wat ze te eten krijgen wat niet van AIDI komt. Tevens gaat er de laatste vijf dagen voor inkorving omega plus-olie over het voer en de laatste drie dagen komt daar ook nog Condition booster bij. In de winter gaat er dan weer met regelmaat lijnzaadolie voor paarden (Aveve) over het voer.
Bij hun thuiskomst vanaf de GHF krijgen de oude duiven K+K van Röhnfried, weer een kleine uitzondering op zijn eigen regel, maar daarnaast krijgen ze toch vooral de bijproducten van AIDI. Zo krijgen de jongen na de vlucht Recup fast en alle duiven krijgen dinsdags probiotica plus met daaroverheen omega plus-olie.
Gedurende heel het jaar wordt er aan het drinkwater javel toegevoegd (1 ml/liter water), tenzij er natuurlijk op dat moment andere bijproducten in het water zitten. Verder krijgen ze iedere dag wat kleinzaad en vitamineral en ook grit en piksteen worden altijd voorzien. De duivinnen krijgen eenmaal per dag eten, de doffers tweemaal. Wanneer Koen moet werken en een van beide maaltijden niet zelf kan geven, zet hij alles klaar en nemen vrouw- of dochterlief deze taak op zich. Ideaal vindt hij dit niet. Niet omwille van het voeren op zich, een bakje voer uitkappen kan iedereen, maar als melker wil je zelf aanwezig zijn bij alles op je hok. Alleen zo kan je alles gezien hebben. Succes in de duivensport is nu eenmaal vaak recht evenredig met de tijd die de liefhebber kan doorbrengen bij zijn duiven.
Vertrouwen hebben in dierenarts
Koen is heel open over wat hij geeft en doet. Het zijn volgens hem ook geen grote geheimen die de oorzaak zijn van succes. Zoals eerder gezegd, voeding zorgt voor die laatste percentjes. Ook op medisch vlak is Koen open. De Backer geeft zo weinig mogelijk medicatie, maar als het nodig is, dan is het nodig. Zonder enige vorm van medicatie kan tenslotte geen enkel hok gezond blijven. Koen werkt nu al enkele jaren samen met dr. Kristof Mortelmans.
Koen: “Je moet je arts kunnen vertrouwen. Wanneer hij zegt, die duif heeft dat en daar moet je dit voor geven, dan doe ik dat. Ik ben geen veterinair dus ik weet het niet beter. Ik ga er ook vanuit dat hij het juiste geeft en niets wat niet toegelaten is. Topsporters weten ook niet altijd wat er in al hun supplementen zit, die vertrouwen ook op de professionals die hen begeleiden.”
Voor het kweekseizoen gaat Koen met enkele kwekers langs bij Mortelmans voor een uitgebreid mestonderzoek en voor het vliegseizoen wordt dit herhaald met enkele vliegers. Hierbij wordt altijd wel wat coccidiose vastgesteld, maar hier wordt niet tegen gehandeld, de natuur moet zijn gang gaan.
Wel wordt er vijf dagen voor het vliegseizoen gekuurd tegen tricho met een product eigenlijk ontwikkeld voor kippen, Alazol. Wanneer de duiven thuiskomen van een vlucht en dus in contact zijn geweest met andere duiven krijgen ze ook een gele druppel van Jaap Koehoorn in de bek.
Voor het eerst werden dit jaar alle duiven, jonge en oude, geënt tegen paratyfus. Drie weken na deze enting kregen de oude hun paramixo-herpesbehandeling, dit alles gebeurt na de rui. De jongen krijgen het borsteltje tegen de pokken en ze worden tweemaal geënt tegen paramixo-herpes (drie weken tussen) en éénmaal tegen paramixo-rota.
De hokken worden tweemaal per jaar gedesinfecteerd door middel van uitroken, een week voor inkorving van Agen en een week voor inkorving van Narbonne. Dit gebeurt met de Pro-smoke tabletten van Pronafit. Dit bestrijdt ongedierte en is goed voor de luchtwegen. De drie dagen volgend hierop krijgen de duiven iedere dag een tablet Clavaseptin toegediend (amoxicilline, voor luchtweginfecties). Daarnaast wordt er nog gespoten tegen de luizen met Effipro.
Hiermee sluiten we ons gesprek met Koen af. Het was een aangename babbel met een nuchtere, moderne duivenmelker. Koen is een van die jonge liefhebbers die bewijzen dat een modern gezin en een fulltime job wel degelijk te combineren zijn met duivensport en dat je bovendien ook succesvol kan zijn op die manier. De concurrentie weze gewaarschuwd, ooit gaat hij met pensioen en dan gaan jullie het helemaal geweten hebben.
Auteur: