LOUIS BEUTELS - 1e Nationaal Kampioen grote halve fond jonge duiven 2024

Liefhebber: 

Lummen – Wie nood heeft aan een geanimeerd gesprek over duiven en de daaraan verwante sport, moet zeker eens langsgaan bij Louis Beutels. Wie hem kent, weet dat en passeert er op regelmatige basis. Wanneer men het heeft over een duivenmelker in hart en nieren, dan is Louis daar het perfecte voorbeeld van. Zoals hij het zelf zegt, “ik ben al mijn hele leven gek van duiven,” waarop hij onmiddellijk repliceert, “mijn vrouw en kinderen komen wel steeds op de eerste plaats”. 

Deze zienswijze heeft heel wat richting aan Louis zijn duivenhobby gegeven, want nog steeds is hij niet de man die tijdens het seizoen elke week met de korf naar het lokaal trekt. Met de duiven spelen is één zaak, ze kweken een andere. Het is dat laatste, of nog specifieker, het kweken van ‘goeie’ duiven, wat Louis tijdens zijn duivenloopbaan gepassioneerd heeft. Want zoals her en der wordt verteld, kent Louis er wat van.

ZO WERD HIJ NATIONAAL KAMPIOEN
    B24-5071936 B24-5016432
10-8 Nat. Bourges 26.548 d. 80e 478e
18-8 Nat. Vierzon 16.892 d. 6e 727e
24-8 Prov. Argenton 1005 d. 125e 26e

Bekende kop

En of dat Louis gekend is, zowel in Limburg als ver daarbuiten tot in onze buurlanden toe. Waar hij ooit is geweest, vragen ze hem terug. Niet alleen voor zijn gedacht te komen vertellen maar vooral om duiven te keuren. We konden het niet zo lang geleden nog lezen in de reportage met Pascal Ariën in de praatstoel. De dagen dat ‘Lowieke’ op bezoek kwam bij de familie Ariën, waren voor Pascal hoogdagen. Dan stond de kleine Pascal klaar met een lijstje met ringnummers om zo Louis zijn bemerkingen bij elke duif op te schrijven. En het moet gezegd, het heeft Pascal geen windeieren gelegd. Zonder twijfel was hij super gemotiveerd en zoals hij zelf beweert, heeft hij heel wat van Louis opgestoken.
Louis werd eveneens op andere tophokken gevraagd, zoals bij wijlen Pros Roosen waar hij vaak duiven in zijn handen geduwd kreeg om er vooral zijn gedacht over te zeggen. Pros was vol ontzag voor zijn collega-duivenmelker, maar bovenal respecteerde hij hetgeen Louis te vertellen had.
Op een keer werd Louis gevraagd om eens naar wat duiven te komen kijken bij Luc en Bart Geerinckx in Wommelgem. Louis had meteen een goede band met Luc zaliger. Als ze samen de duiven konden beoordelen was er een klik en jawel, Louis kreeg er van de beste duiven mee.
Een beetje korter bij huis, in Loksbergen, mocht hij naar de duiven gaan zien bij Wim Hermans-Bonne en in Halen bij diens boezemvriend Stephan, de man van Sabrina Brugmans, en ook hier keerde Louis niet met lege handen terug. Achteraf namen beide kameraden hem mee naar Kassel, iets waar Louis nog goeie herinneringen aan heeft. Met de tandem Vrancken-Berden heeft hij de laatste jaren een goede relatie opgebouwd, om nog maar te zwijgen over Gaston Surkijn, waarvan hij na een duivenkeuring eentje mee kreeg. Louis zette deze duiver, B06-5113995, tegen enkele van zijn beste duivinnen en kweekte er meteen enkele topduiven uit. Een kleinzoon van de 995/06, gespeeld op het hok van Gaston, vloog half augustus 2011 de 1e nat. van 3518 oude uit Argenton. Gaston maakte op die vlucht toen een knaluitslag met bovendien de 3e plaats nationaal, dit met een zuivere zoon van de 995/06.

De hokken van Louis Beutels in Lummen.Van kleins af aan

Louis is nu al 69 jaar met zijn geliefkoosde hobby bezig en het blijft hem mateloos boeien.
“Vanaf het moment dat ik goed en wel de ladder op kon, ik was toen een jaar of zes, zat ik bij mijn vader op het duivenhok. Ik was er daarna niet meer weg te slaan en eigenlijk kon ik met niets anders meer bezig zijn. We woonden in Eversel en als tiener ging ik naar de mijnschool te Beringen. Veel onderwijs heb ik dus niet genoten en het was een van de ingenieurs die mij opmerkte, waarna ik mocht beginnen op de vaste nachtpost in de garage, alwaar de diesels onderhouden werden. Toen ik 16 jaar oud was werd ik zelfstandig duivenmelker en zoals dat in die tijd was, kreeg ik duiven van Jan en alleman.
In 1970 verliet ik de mijn van Beringen om er vijf jaar later terug te keren. Als mijnwerker geraakte ik snel bevriend met Fonske Verwimp, de grootvader van Pascal Ariën. Samen met nog wat andere duivenmelkers werd er zonder overdrijven over niks anders dan duiven gepraat. Ik ging veel naar duiven kijken op andere hokken en bij Ariën ben ik altijd blijven komen. Ik had er plezier in om dat manneke (Pascal) bezig te zien en aan de manier waarop hij alles noteerde kon ik toen al merken dat hij een topper in wording was. Daarnaast heb ik achteraf, door de jaren heen wel een kleine boekenkast vol duivenlectuur gelezen. Het heeft me zeker niet dommer gemaakt,” voegt Louis er nog lachend aan toe.

Spelen is zilver, kweken is goud

Naast het keuren, is voor Louis het kweken de leukste kant van de duivensport en het is voor hem een obsessie om uit goede duiven nog betere te kunnen trekken. Louis: “In mijn hoofd ben ik daar altijd mee bezig. Dat andere liefhebbers ze samen laten om ze onderling vrij te laten paren, heb ik nooit goed begrepen. Als ge een bepaalde richting uit wilt met uw duiven, moet ge als liefhebber toch een handje toesteken. Ik heb daar redelijk wat geluk mee gehad en kan zeggen dat ik toch al heel wat goede duiven heb gekweekt. Zoals de eerder genoemde duiven van Gaston Surkijn en zo zijn er nog wel wat. Bij Sabrina Brugmans kreeg ik na het bekijken van de duiven een doffer mee. Ik koppelde hem met een van mijn duivinnen en hieruit kwam o.m. ‘Louise’ B19-5050615, een topduivin waar Stefan heel wat plezier aan heeft beleefd. Zo was ze in 2020 de 1e Nat. Asduif KBDB Kleine halve fond jaarduiven en 1e Belgische Olympiadeduif jaarse in 2022 (Roemenië). Deze mooie blauwe witpen vloog als jaarling 5 weken na mekaar kop, ongeacht wat weer het was of van waar de wind kwam. Ook het duivinnetje (B15-2170892) dat in 2019 bij Peter Vanwinge-Veekmans de 1e prov. uit Châteauroux won, zag het levenslicht hier op het kweekhok. Peter bekwam ze via een aangekochte bon. Het feit dat ik die duiven heb kunnen kweken, en nog meer doordat ik ze gratis weggeschonken heb, schenkt mij eindeloos veel voldoening. Als ik dat voor het geld zou moeten doen, hoeft het voor mij niet meer.”

Wie kent het?

“Zelf vind ik niet dat ik iets van duiven ken. Wel zijn er een aantal factoren waar ik steeds op let, maar dat doen veel liefhebbers. Ik ben 12 jaar lang aanpakker geweest bij de inkorvingen in ons lokaal en daarbuiten heb ik duizenden duiven in mijn handen gehad en gekeurd. Er zijn vele aandachtspunten maar naar de ogen zelf kijk ik niet zo nauw. Wel hoe dat de duif naar mij kijkt, dat vind ik heel belangrijk. Het allerbelangrijkste is echter het thuiskomen, op de plank vallen, binnenlopen en bij de eerste vijf op de uitslag staan, dat is wat telt en daarnaast is al de rest larie.
Voor mij is duivensport een hobby waarbij het gelukkig maken van andere liefhebbers een onderdeel is. Als ik iemand kan helpen dan doe ik dat, zo ben ik altijd geweest. Samen met goede vriend en collega duivenmelker Jean Hulshagen, die bij acties voor goeie doelen steeds het voortouw neemt, hebben we al heel wat evenementen op poten gezet. Ook daar heb ik altijd veel plezier aan beleefd.”

Louis Beutels werd 1e Nationaal kampioen grote halve fond jonge duiven KBDB 2024.Slechts twee duifjes

Het winnen van het nationaal kampioenschap realiseert Louis met amper twee dezelfde duivinnetjes. Wie doet het hem na?
Louis: “Ik had hier nog een paar oude duiven, goede prijsvliegers weliswaar, maar niet meer dan dat. Ik wilde ze nog eens laten vliegen op de nationale Bourges en waarom zou ik niet enkele jonge meegeven, dacht ik bij mezelf. Er zaten zes duivinnetjes waarvan ik er een koppel uitzocht om mee te doen op Bourges, en met een korf van vier trok ik naar het lokaal in Paal. Eén van de twee oude maakte provinciaal de 6e, de jongen vlogen allebei goed in de prijzen (80e en 478e nat.). Ik heb ze dan met succes terug ingekorfd op Vierzon  (6e en 727e nat.) waardoor ik ze natuurlijk nog een derde keer moest zetten op Argenton (26e en 125e prov.). Ik moet zeggen dat ik het zelf een redelijke krachttoer vind om met slechts twee duifjes een kampioenschap te winnen. De 936/24 kweekte ik van mijn betere duiven, de 432/24 verkreeg ik via een bon bij  Marc Bollen (St.-Lambrechts-Herk). Ze hadden beide een vaste partner en op de dag van de inkorving mochten ze vanaf ’s middags het hok alleen hebben. Natuurlijk heb ik de kans niet onbenut gelaten om ze daarbij nog een beetje extra jaloers te maken.
Koppelen doe ik eind november, dit jaar zullen dat 16 koppels zijn, het voorbije seizoen heb ik daar heel wat jongen van weggegeven. Alles wordt gespeend als de jongen 22 à 24 dagen oud zijn. Ze kunnen nog niet vliegen, toch zet ik ze meteen buiten op de plank, waarna ze even later terug naar binnen mogen. Eenmaal ze kunnen vliegen gaan ze vanzelf naar buiten. Als ik ze begin te leren of te spelen, is dat altijd ronde per ronde en ik raak er slechts weinig van kwijt. Ik moet wel zeggen dat ik de jongen tijdens het seizoen zeer streng selecteer. Er mag niks aan schelen, zoals bijvoorbeeld een nat oog, want anders worden ze verwijderd. Rijden doe ik er niet veel mee, wel geef ik ze dikwijls mee op de leervluchten en op de wedstrijdvluchten voor port. Tot aan de provinciaals heb ik ze regelmatig zomaar meegegeven. Alles tezamen zet ik niet zo dikwijls voor prijs. Als alleman zo moest spelen als ik, zou er van de duivensport niet veel meer overschieten.”
Momenteel resten er van de jongen bij Louis nog 7 duivers en 17 duivinnen waarvan de duivers zich misschien als jaarduif mogen bewijzen, dit alles zal immers geschieden naar het humeur van de chef. Wat het spel met de duivinnen betreft, heeft Louis er zich nooit echt mee bezig gehouden. Zelfs met jonge duivinnen was dit tot nog toe een zeldzaamheid.

Kolonie en afstamming

De eerste goede duiven verkreeg Louis van Phil Weyens (Lummen), waarna er heel wat duiven kwamen en gingen. Iedereen opnoemen waar Louis ooit duiven van zitten had, vindt hij een beetje nutteloos. Wel van belang natuurlijk is de huidige stam die gebaseerd is op duiven van o.m. Gaston Surkijn (Lummen), Antoon Neven (Lummen), Sabrina Brugmans (Halen), Hermans-Bonné (Loksbergen), Vrancken-
Berden (Kuringen), Vanoppen-Luyten later Larbie-Luyten (Heusden-Zolder), Veulemans-
Perilleux (Vissenaken), Guido Severijns (Zonhoven) en natuurlijk wordt er regelmatig iets geruild met dorpsgenoot Jean Hulshagen.
Louis: “De ‘Gaston’, de doffer (995/06) van Surkijn, is voor mij de beste duif die ik op mijn hok heb gehad. Ongelooflijk wat die gegeven heeft, hij is tevens de overgrootvader van de 936/24, een van de twee duivinnetjes waarmee ik het kampioenschap won.”

Een kijkje in de hokken bij Louis Beutels.Goede en sterke punten

Medicatie is iets wat door Louis zelden of nooit wordt gebruikt. Ook voor zichzelf niet, met zijn leeftijd van 75 jaar heeft hij nog geen enkel pilletje nodig, noch voor hart en bloedvaten of enig andere kwaal. Hij beseft dat hij altijd veel geluk heeft gehad. Louis: “Zonder geluk gaat het niet, maar ge moet er soms wel wat voor doen. Bloemen van geluk moet ge zelf planten, iemand anders komt dat niet voor u doen.” Vaccinaties zijn dan weer een ander ding, zegt Louis. “Zonder te vaccineren is niet te riskeren, dat vind ik toch wel onontbeerlijk. Door de duiven te enten maken ze immers antistoffen aan en ontwikkelen ze een natuurlijke weerstand tegen ziektes.”
Wat afstamming en kweekkoppels betreft, heeft Louis altijd alles stipt bijgehouden, doch de gewonnen prijzen daarentegen werden nauwelijks opgeschreven. Louis: “Dat zit immers allemaal in mijne kop, als een duif goed gevlogen heeft, onthou ik dat wel, zo’n dingen vergeet ik niet.”
Het meest toegediende voer is de Galaxy rui-mengeling van Beyers, af en toe aangelengd met wat zuivering en de zwarte maïsmengeling van Paloma. Voor de rest is dagelijks verse grit belangrijk en elke dag water waarin enkele tenen knoflook getrokken hebben.

Leef lang en gelukkig

De rode draad in deze reportage is ongetwijfeld ‘gelukkig zijn’, want dat is waar het bij Louis allemaal om draait. “Mij opjagen als de duiven moeten thuiskomen doe ik zeker niet en dat er eentje op de plank zit voordat ik begin te letten, is iets wat hier al eens kan voorvallen. Ik probeer wel op tijd buiten te zijn, maar mijn kalmte verliezen als er eentje thuiskomt doe ik niet. Het is nog altijd mooi om de beestjes te zien aankomen, de manier waarop ze dat doen, zegt immers veel over hun eigenheid.
Eigenlijk ben ik een slechte duivensporter, want ik speel veel te weinig. Mogelijk had ik wel wat meer met de duiven moeten spelen, ik ben echter altijd op deze manier gelukkig geweest. Het heeft voor mij nooit meer dan dat moeten zijn.
Het liefste wat ik doe is goeie en mooie duiven bekijken, of die nu bij mij zitten of op een ander, dat maakt niet uit. Ik heb er tijdens mijn leven talloze in mijn handen gehad. Het waren prachtige tijden, ik vond het geweldig om te keuren en op die manier te zoeken naar de betere duiven. Het gebeurde altijd per toeval dat ik her en der werd gevraagd. De mensen denken dat ik er iets van ken, maar ik zeg altijd dat het niet zo is. Wel vertel ik steeds mijn gedacht over de gevederde beestjes en wellicht zal ik er de mooiste en bijgevolg ook de beste uithalen. Maar misschien is zeggen ‘er niets van te kennen’ een beetje overdreven. Bij andere goed spelende liefhebbers is dat immers toch ook zo, een melker die hard speelt en zegt er niks van te kennen, dat geloof ik niet.”
Proficiat Louis met het winnen van het nationaal kampioenschap. Het is je door iedereen die je kent, van harte gegund. Misschien volgend jaar toch aan wat meer wedstrijden meedoen, dan zien we elkaar zeker terug, tot dan!

Auteur: 

Zircon - This is a contributing Drupal Theme
Design by WeebPal.